— 93 —
Gedoornd Stalkruid—Ononis spinosa.
Wie lang gebotaniseerd heeft in streken, waar deze plant niet groeit, en dan zich verplaatst naar een oord, waar zij langs wegen en op schrale landen den schepter zwaait, is verrast over de schoonheid dezer den grasrand sierlijk tooiende rijkbebloemde struikjes, die den indruk maken als ware de brem van Mei en Juni in Juli en Augustus met een rose pakje in plaats van haar geel costuum teruggekomen en dan in wat kleiner formaat.
Opvallend mooi is deze fleurige kleurige vlinderbloem, maar pas op, ga niet met al te veel vertrouwen op haar af, het is een hoogst ongenaakbare schoone, doornig als een Röslein auf der Haide. Lange scherpe takdorens komen uit de oksels der bladeren en zijn te bedriegelijker, omdat ze hier en daar met blaadjes zijn bezet en omdat de plant over 't geheel dicht met bladeren is bedekt, betrekkelijk kleine langwerpige drietallige bladeren, die kaal en fijngezaagd, beneden aan den gemeenschappelijken steel twee vergroeide steunbladeren hebben, hen als breede vleugeltjes vergezellend. Boven aan de plant vindt ge misschien enkele enkelvoudige bladeren te midden der vele elk afzonderlijk in een bladoksel gezeten bloemen, die tusschen zich nog wel ruimte laten voor de beschouwing van den sterk vertakten houtigen stengel, onregelmatig behaard met overlangsche rijen van stijve haren, soms aan weerskanten, soms maar in één rij erop te zien.
Bloem en kelk zijn sierlijk mooi gevormd. De laatste, vrij forsch en zacht behaard, laat tusschen zijn vijf vrij lange puntige slippen de eerst lichtpaarse, later rose knoppen te voorschijn komen en als de bloem zich ontplooit, vertoont zich de mooie breede stompe vlag, dubbel zoo groot als de lichter gekleurde vleugels, binnen wier losse omhulling de toegespitste kiel zijn tiental éénbroederige meeldraden omsluit. Staan de bloemen goed open, dan moeten zij een zeer uitlokkend jachtveld voor insecten zijn door kleur en grootte, niet juist door den reuk, die bij Ononis spinosa niet veel beteekent en bij de ongedoornde Ononis repens bepaald onaangenaam is. En met de komst van hommels en bijen gaat het bij onderscheiden vlinderbloemen op te merken pompwerk zijn dienst verrichten. Als 't insect op de dicht bijeengeplaatste vleugels zich neerzet, drukt het de kiel met zijn inhoud neer en uit de puntige opening drijven de meeldraden het pollen, dat door de onderzij van 't lichaam van het diertje in andere bloemen op den niet opgerolden stempel wordt gebracht. Door een zachten druk met uw pincet brengt ge de pomp ook in werking. De peul, iets langer dan de kelk, is gezwollen; 't is een behaard kortdik vruchtje met 3 of 4 gladde zwarte zaden.