Gewoon kruiskruid.—Senecio vulgaris.
A propos van bescheidenheid, die zoo vaak aan bloemen toegekende eigenschap, mogen de bloemhoofdjes van deze Senecio vulgaris meespreken. Zij is een Composiet met enkel buisbloempjes, al hebben andere leden van het geslacht Senecio, zooals wij later nog door een voorbeeld zullen zien, flink ontwikkelde lintbloempjes erbij. De reeksen gele vijfslippige dicht opeengehoopte bloempjes verheffen zich maar even boven het rolronde omwindsel, dat daardoor als met een geel dakje gekroond lijkt. De bloempjes zitten op den naakten ongeschubden bloembodem, hebben een haarkroon voor kelk, die, als de gele bloemkroontjes zijn afgevallen, boven 't omwindsel uitsteekt, het aldus met een wit dakje kronend, dat in de plaats van het gele is getreden. Het vruchtpluis blijft ongesteeld, zoodat de geribde vruchtjes niet gesnaveld zijn en bij zwakke vergrooting kunt ge reeds duidelijk de haren als niet vedervormig herkennen.
't Omwindsel vraagt bij deze Senecio een groot deel van uwe aandacht, niet alleen van hem of haar, die de bloem wil determineeren en haar wil leeren onderscheiden van hare vele zusteren, maar ook van den beschouwer, die in grasveld, langs bouwland of als onkruid in den moestuin toevallig de, bijna 't geheele jaar door bloeiende plant opmerkt. Het is cylindervormig en bestaat uit heel smalle, dicht tegen elkaar aangedrukte blaadjes, die allersierlijkst boven in een zwart puntje uitloopen en beneden aan den cylinder wordt deze wat aangedikt door een paar rijen zeer korte omwindselblaadjes, die scherp en puntig en voor de helft zwart zijn, en die voor 't oog een keurig versiersel vormen aan den voet van den groenen geribden beker met zijn gelen of witten over den rand te voorschijn komenden inhoud.
Hoog en forsch schiet de Senecio op, als de omstandigheden haar gunstig zijn, met den stevigen stengel, waaraan de verspreide bladen het nader bekijken waard zijn. Zie, hoe ze beneden den stengel omvatten en hoe bij de schijnbare onregelmatigheid hunner insnijdingen overal valt op te merken, dat de slippen der bochtig-vinspletige bladeren naar den voet toe kleiner worden, terwijl de bladen zelf boven aan den stengel smaller en nietiger zijn terwijl kleine schutblaadjes de bloemhoofdjes vergezellen.