— 139 —
Kleefkruid.—Galium aparine.
Dit is een vrijwat krachtiger plant dan de vroeger besproken andere twee soorten van Walstroo, Galium erectum en Galium verum, en hij komt nog algemeener voor, in 't kreupelhout, in heggen en langs wegen. Door zijn witte bloempjes, gedragen door een nauwelijks zichtbaar 4-tandig kelkje, zal hij daar echter uw aandacht niet trekken, want deze zijn, hoewel het 4-slippige kroontje, de 4 meeldraden en 2 stempels er nog duidelijk in te zien zijn, uiterst klein en zitten niet met vele bijeen. Maar ons Kleefkruid, beter hechtkruid, want iets kleverigs in den zin van vochtigs heeft de plant niet, weet zich wel kenbaar te maken en waar er wat veel groeit en gij moedig door de struiken of het kreupelhout zijt gestapt, is er alle kans dat gij niet in uw botaniseerbus, maar aan uw kleed bevestigd, eenig deel van de plant mee naar huis draagt.
Bijna alle deelen toch van Galium aparine zijn met haakvormig omgebogen fijne borsteltjes bezet; de vierkante stengels, takken en bloemstelen hebben er vier rijen van, de stervormig gezeten wigvormige bladeren, die aan den top ook een grooteren rechten stekel bezitten, hebben aan den rand zoowel als op den middennerf die haakjes, en de vruchtjes, twee tegen elkaar gezeten kogeltjes, die te zamen een dubbele dopvrucht vormen en op rechte steeltjes staan (niet, zooals bij Galium tricorne, op haakvormig gekromde) zijn er bijzonder dicht mee bezet, waardoor die, rijp geworden en dan gemakkelijk afvallend, licht aan de vacht van dieren gehecht worden en zoo ver weggevoerd.
Aan den stengel zijn de kromme borsteltjes naar beneden en aan de bladeren naar den voet gericht, zoodat bij den groei de plant gemakkelijk eenig deel tusschen de takken van andere planten inschuift, maar zulk een tak of blaadje onmogelijk in tegengestelde richting bewegen kan. Hier is het dus met recht: steeds verder en hooger, nooit terug!