Pagina:Plantenschat - inleiding tot de kennis der flora van Nederland (1898).djvu/64

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 27 —


Breedbladige orchis.—Orchis latifolia.

Al leeren ons de werken over plantkunde, dat er in ons land een tiental soorten van Orchis worden gevonden en dat de familie der Orchideeën er wel door zestien geslachten is vertegenwoordigd, toch vindt ieder het op een botaniseertocht een succes, als hij een mooie Orchidee mee thuis brengt. Vaak moeten er dan ook een paar natte voeten aan gewaagd, om op vochtige weiden de mooie standelkruiden te veroveren; den eersten den besten wandelaar, die de gebaande wegen houdt, valt het vinden van orchideeën zoo maar niet te beurt.

De Orchis latifolia van ons prentje is de bij ons meest voorkomende soort; Handekenskruid heet zij naar den platten handvormig ingesneden knol, die, als hij zijn voedsel aan de plant heeft afgestaan, van een vleezig welgedaan handje, dat hij eerst geleek, tot een dorre vliezige huid wordt. Dan is intusschen in de onderaardsche voorraadschuur reeds weer een nieuwe wortelknol gevormd.

De holle stengel van deze Orchis draagt zijn vier- of zestal soms zwart gevlekte langwerpige puntige bladeren, niet aan hun top naar binnen gekruld, zooals bij Orchis incarnata. 't Bovenste der bladeren reikt tot het glanspunt der plant, den vollen sierlijken bloemtros, die eigenlijk een aar is, want wat de steeltjes der enkele bloemen lijken, zijn de vruchtbeginsels, langwerpige gedraaide lichaampjes, waaruit de zaadjes door zes zijspleten ontsnappen, wanneer de doosvrucht rijp is. De mooie gevuldheid van Orchis latifolia is mee te danken aan de lange schutblaadjes bij iedere bloem en 't roodpaarse bloempje zelf is èn om zijn kleur èn om zijn vorm èn om zijn teekening 't bekijken dubbel waard. Sierlijk wuiven naar beide zijden uit de beide buitenste dekslipjes; de drielobbige onderlip met lange spoor is, als bij Glechoma, met keurige donkere lijnen geteekend en onder den door drie blaadjes gevormden helm zijn duidelijk te zien de peervormige klompjes stuifmeel, die ge zoo gemakkelijk met de punt van een potlood vangen kunt, wanneer die punt, als ware zij een bijensnuit, in de spoor dringt, zoodat uw potlood het hechtkliertje raakt en den draad of het staartje meeneemt, waardoor de beide pollinia loslaten van den stempel zuil, het orgaan, dat bij alle orchideeën stijl en meeldraden vertegenwoordigt.