Pagina:Plantenschat - inleiding tot de kennis der flora van Nederland (1898).djvu/75

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
— 32 —

Beemd-doddegras.—Phleum pratense.
Gewoon reukgras.—Anthoxanthum odoratum.

Éen der kenmerken van de Gramineeën is, dat zij alle dezelfde soort van vrucht, een graanvrucht, Cariopsis, hebben, bestaande uit slechts één zaad, dat met den dunnen vruchtwand vergroeid is. Somtijds zijn de kroonkafjes weer aan dezen laatste vastgegroeid en kan het vruchtje slechts door een vrij krachtige bewerking, het pellen, dat bij rijst en gerst geschiedt, daaruit losgemaakt worden. Bij onze meeste graansoorten echter, zooals tarwe, rogge en haver, sluiten die kafjes slechts los om het vruchtje en is het dorschen voldoende om dit te bevrijden.

Bij de grassoorten van wei- en hooiland, zooals de twee hier afgebeelde, krijgen wij de vruchtjes in den regel niet te zien, daar het gras reeds vóór of kort na den bloei afgeweid of afgemaaid wordt, en het rijpen der vruchtjes verlies aan voedingswaarde van halmen en bladeren ten gevolge zou hebben.

Phleum pratense is vooral een goed en voedzaam weidegras, maar dat, om het malsch te hebben, reeds vóór Juni, dus vóór den bloei, moet worden geoogst. Het is een echt aar-gras, d. i. de kleine aartjes zitten dicht opeen gedrongen, zoo goed als ongesteeld, tegen den gemeenschappelijken steel aan en vormen zoo een dichte gevulde aar, die echter wel eens minder lang en minder zuiver cylindervormig is, dan de afbeelding hier aangeeft. Elk der afzonderlijke aartjes, waarvan de kroonkafjes niet, maar de kelkkafjes wel in een korte naald uitloopen, bevat hier slechts één tweeslachtig bloempje.

In dit laatste punt komt de Anthoxanthum odoratum, het Reukgras, met het Doddegras overeen, maar overigens verschilt het er veel van, reeds bij een oppervlakkige beschouwing, door dat de bloeiwijze losser is en geen dichte aar, maar een eenigszins aarvormige pluim vormt. Bij een nadere beschouwing blijkt, dat elk aartje bestaat uit twee geslachtlooze bloempjes, ieder slechts door één kafje vertegenwoordigd, en één tweeslachtig bloempje, dat hier de bijzonderheid heeft van 2 meeldraden te bezitten, in plaats van 3 zooals de grassen in het algemeen.

Als versch gras riekt de Anthoxanthum bijna niet; bij het drogen ontwikkelt zich de bekende aangename geur, die het hooi voor de runderen tot een lekkernij maakt; en juist daarom—niet om de voedingswaarde, die slechts gering is—zorgt de veehouder, dat er op zijn hooiland ook wat van het reukgras te vinden is. Utile dulci.

v. U. en B. , Plantenschat. 3