Pagina:Publications de la société d'archéologie dans le duché de Limbourg, volume 1 , 1864.djvu/164

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
 

GESCHIEDKUNDIGE AANMERKINGEN

NOPENS DE

OPKOMST EN DEN VOORTGANG DER STAD MAASTRICHT,



Si queramus qualiter eivitas Trajecten-
sis ex humili pago ad cum faciem qui nuae
est procossarit, parum est unde id irruere

possimus.  Herbenus.


VOORWOORD.

In afwachting, dat Maastricht gelijk andere steden van ons vaderland met eene regelmatige geschiedenis verrijkt worde, neemt ieder weldenkend beoefenaar de dierbare taak op zich, om bouwstoffen te vergaderen, waaruit dat werk kan worden voltrokken. Wij moeten het bekennen, er is in zake van geleverde bouwstoffen, voor die stad reeds meer dan één' fikschen stap gezet. Herbenus, Sedulius, Pèlerin, van Heylerhoff[1] en anderen hebben belangrijke bijdragen tot hare geschiedenis geleverd. Mannen van onzen tijd, wier geschiedkundige verdiensten aller achting wegdragen, hebben deze studiën vervolgd, en met de fakkel van het moderne onderzoek toegelicht. Strevende om naar ons vermogen nuttig te zijn, hopen ook wij door de uitgaaf dezer Aanmerkingen den allengs toenemenden oogst met eene nieuwe schoof te verrijken. De bundel, waaraan wij deze bijdragen ontleenden, houdt in:

1. Geschiedkundige aanmerkingen nopens het begin en den voortgang der stad Maastricht, van 255 ongenummerde bladzijden in 4°. Dit is het werkje, dat wij onder den titel van: Opkomst en voortgang der stad Maastricht mits dezen den druk vertrouwen, en over welks schrijver wij hierna zullen spreken.

2. Remarques sur l' origine et le progrès de la ville de

  1. Zie: Messager des sciences historiques de Belgique, année 1859, Martin Jean van Heylerboff, par Arnaud Schaepkens,