4. De houder van de ontvanginrichting is voorts verplicht:
5. De Minister kan in bijzondere gevallen, te zijner beoordeeling:
Artikel 65.
Het gebruik van een ontvanginrichting wordt, zoodra dit door Ons in het algemeen belang wordt noodig geacht, geheel of ten deele gestaakt.
Artikel 66.
1. Zonder het ontvangbewijs, bedoeld in het vijfde lid van dit artikel, is het ten gebruike gereed aanwezig hebben of het gebruiken van een ontvanginrichting, verboden.
2. Ter verkrijging van het in het vijfde lid bedoelde ontvangbewijs is aangifte vereischt binnen 14 dagen, nadat de inrichting ten gebruike gereed is, op een kantoor of station van den Post-. Telegraaf- of Telefoondienst ter plaatse waar de inrichting zich bevindt, of indien zich ter plaatse zulk een kantoor of station niet bevindt op een zoodanig naastbij gelegen kantoor of station, met dien verstande, dat aangifte niet kan plaats hebben op kantoren en stations, welke uitsluitend voor den Postdienst zijn aangewezen. De aangifte geschiedt door middel van een formulier, hetwelk kosteloos op de voor de aangifte aangewezen kantoren verkrijg baar is.
3. Uit de invulling daarvan moet blijken: