BESLUIT VAN 9 MEI 1930, NR 18 (STBL NR 159), HOUDENDE VASTSTELLING VAN HET „RADIO- REGLEMENT 1930”.
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Gelet op artikel 3ter en artikel 3quater der Telegraaf- en Telefoon-wet 1904 (Stbl nr 7), zooals deze laatstelijk is aangevuld en gewijzigd bij de wet van 12 Mei 1928 (Stbl nr 169);
Op de voordracht van Onzen Minister van Waterstaat van 24
Januari 1929, nr 6, Hoofdbestuur der Posterijen, Telegrafie en
Telefonie;
Den Raad van State gehoord (advies van 26 Februari 1929,
nr 38);
Gezien het nader rapport van Onzen voornoemden Minister
van 8 Mei 1930, nr 10, Hoofdbestuur der Posterijen, Telegrafie
en Telefonie;
Hebben goedgevonden en verstaan:
1°. vast te stellen het Radio-reglement, zooals het aan dit besluit is gehecht;
2°. te bepalen, dat het onder 1°. bedoelde reglement, zooals het bij dit besluit is vastgesteld en bij nadere Koninklijke besluiten mocht worden gewijzigd, kan worden aangehaald als: „Radio-reglement 1930”;
3°. in Ons besluit van 6 Maart 1905 (Stbl nr 90) tot vaststelling van een algemeenen maatregel van bestuur, als bedoeld in artikel 12 van de Telegraaf- en Telefoonwet 1904 (Stbl nr 7), zooals dit laatstelijk is gewijzigd bij Ons besluit van 31 October 1925 (Stbl nr 433), de volgende aanvullingen en wijzigingen aan te brengen:
a. de tweede zin van punt 2 van artikel 1 wordt gelezen als volgt:
„Onder de geleidingen, bedoeld onder 1 en z, worden niet begrepen electrische geleidingen binnen gebouwen,
alsmede geleidingen, bedoeld in het Radio-reglement 1930.”;