Pagina:Ricardo en Marx (Verrijn Stuart 1890).djvu/12

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

viii

strijd р. 18. Ricardo’s waardeleer р. 19—24. Ook Ricardo: behandelt alleen de ruilwaarde p. 19. Ricardo’s inter- pretatie van den door Smith gebruikten term „productie- kosten” р. 20. Oordeel over Ricardo; men mist bovenal bij hem eenheid in de verklaring van het waardever- schijnsel р. 24, 25. Verband tusschen Ricardo en Smith р. 26. Ook R. zocht naar eenheid tusschen Smith's empirische en philosophische waardeleer. Zijn fout was, dat hij de eerste uit de laatste wilde verklaren p. 27. In wezen zijn Smith’s en Ricardo’s waardeleer één р 28. Ha relative arbeidstheorie, die even goed een relative kapitaalstheorie had kunnen worden, is slechts een min gelukkige inkleeding der kostentheorie p. 29. Voor het onderzoek der collectivistische waardetheorie wordt Marx’s Kapital gekozen p. 30, 31.

HOOFDSTUK II. — Marx’s waardeleer. De gebruiks- waarde heeft ter verklaring van het waardeverschijnsel volgens M. geen beteekenis p. 32. Uit het feit dat er geruild wordt blijkt, dat alle zaken een gemeenschappe- lijke waardesubstantie bezitten. Deze is, dat zij alle product van abstract-menschelijken arbeid zijn р. 33. Beteekenis van den term „abstract menschelijke arbeid ” p. 34. Deze waardesubstantie onvoldoende ter verklaring van het ruilverkeer, en der kapitaalvorming р. 35, 36. Marx ontwikkelt dit erkennende, zijn Mehrwerth-theorie р. 87—39. Deze leer met die van Ricardo niet identisch. Onder den arbeid die waarde verleent, verstaan beiden iets anders 39, 40, М. stelt in wezen kapitaal en arbeid gelijk, hiervan bij В. geen spoor te ontdekken 41. Dat voor kapitaaldienst vergoeding wordt gegeven, spreekt voor Ricardo van zelf; wie deze behoort te genieten onderzoekt hij niet p. 42. Oordeel over Held’s stelling р. 43—45. Marx op zich zelf beoordeeld. De subjectieve,