Pagina:Ricardo en Marx (Verrijn Stuart 1890).djvu/24

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

8

“Schwere in der Mechanik ist”, is ten allen tijde, zij het ook soms min of meer onbewust, gevoeld.

Zoo vangt dan ook A. Smith, na een paar inleidende hoofdstukken over de beteekenis, die de verdeeling van arbeid heeft voor de productie, zijn "Inquiry into the nature and causes of the wealth of nations” aan met een theorie van de waarde.

Smith begint met, naar aanleiding van het bekend verschijnsel dat zaken wier nuttigheid algemeen erkend is soms geheel of bijna geheel waardeloos zijn, waar vrij nuttelooze algemeen hooge waardeering genieten, (water en diamant), een onder- scheid te maken tusschen gebruiks- en ruilwaarde (value in use and value in exchange) 1). Alleen van de laatste echter gaat hij een verklaring zoeken. Met nadruk vestig ik reeds aanstonds hier de aandacht op, daar het van groot belang is voor de appreciatie van zijn stelsel. Door toch alleen de ruilwaarde aan een onderzoek te onderwerpen en haar uit zich zelf te willen verklaren, beging Smith een principiëele fout. Er zal later gelegenheid zijn hierop uitvoeriger terug te komen, thans wenschte ik alleen het feit te constateeren 2).

Vanwaar dan nu het zoo algemeen bekend verschijnsel der ruilwaarde der goederen, en hoe wordt deze gemeten ?

Ieder, zegt Smith, is rijk naar de mate waarin hij zijne behoeften kan bevredigen; deze bevrediging van behoeften is afhankelijk van stoffelijke goederen buiten den mensch

. gelegen; zij eischt derhalve arbeid. Sinds echter de verdeeling van den arbeid algemeen geworden is, voorziet men door


1) De laatste noemt hij, ook hierin later door Ricardo gevolgd, soms ook «exchangeable value», een uitdrukking die mij min gelukkig gekozen schijnt.

2) Smith (ik citeer hier de editie Me. Culloch 1828 4dln.) laat aanstonds, na het onderscheid tusschen value in use en value in exchange gemaakt te hebben, volgen: in order to investigate the principles which regulate the exchangeable value of commodities... enz.; daarmede van de value in use voor goed afscheid

nemende (W. о. N. 1. 52).