Pagina:Rotterdamsche Courant vol 1852 no 001.djvu/3

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zich op de plaats Pax Intrantibus zal doen hooren; wij achten het overbodig genoem[d ge]zelschap aan te prijzen, dewijl de bekwaamheid dier artisten alom bekend is, en zijn dan ook verzekerd, dat de pogingen van den heer Mijné, om zijne stadgenooten op iets kunstrijks te onthalen, niet zullen worden teleurgesteld.


 — Uit het proces-verbaal der buitengewone Algemeene Vergadering van het Koninklijk Nederlandsch Instituut, den 15 dezer te Amsterdam gehouden, blijkt eerstelijk dat zij door 48 leden is bijgewoond, namelijk 7 uit de eerste, 14 uit de tweede, 15 uit de derde en 12 uit de vierde klasse. De voorzitter, professor F. A. W. Miquel, hield eene treffende aanspraak, waarna verschillende verslagen werden uitgebragt en het reeds bekend besluit wegens de bekrooning van den heer Prudens van Duyse te Gent genomen. Na eene pauze las de Algemeene Secretaris een door het Committé ontworpen adres aai. den Koning, ter vervanging van den gewonen aanhef en het slot van het verslag der vier klassen voor. Op voorstel van den heer da Costa keurde de Vergadering goed dat dit stuk in twee gedeelten gesplitst zou worden, waarvan het eene zich tot een eerbiedig adres aan den Koning bepalen zou, het andere tot eene memorie worden, waarin de geschiedenis van het Instituut gedurende de jongste jaren werd zamengevat.
 Bij de nadere beraadslaging over de verdere uitbreiding der bedoelde memorie kwamen de voorstellen tot reorganisatie ter sprake, van welke, volgens de dagbladen, in eene redevoering des Ministers van Binnenlandsche Zaken gewaagd was, en bleek het dat het Instituut geene zoodanige voorstellen ontvangen heeft. Eenparig werd daarop besloten deze opheldering in de memorie op te nemen, en haar met een kort overzigt der geschiedenis van het Instituut vóór den jare 1848 uit te breiden, waarbij vooral het beginsel zou uitkomen dat het Instituut, volgens zijne oprigting en reglementaire bepalingen, een Staats- en geen blootelijk zedelijk ligchaam was. De redactie werd aan het Committé overgelaten en ook tot eene vertaling in het Fransch, ten behoeve der buitenlandsche correspondenten, besloten.
 De hierop volgende beraadslagingen betroffen de overdragt van de bezittingen des Instituuts, en was de meening der meerderheid hieromtrent dat, hoezeer het onvoegzaam zou wezen de Regering in het overnemen dier bezittingen te bemoeijelijken, men echter zorgen moet dat daarmede geene regten van derden worden verkort, weshalve ter zijner tijd de genoemde eigendommen zullen worden overgegeven met de verklaring, dat men, een Koninklijk besluit eerbiedigende, dit doet zonder krenking der regten van hen die later mogten blijken billijke aanspraak te kunnen maken op eenige dezer eigendommen. Tot leden der commissie die zich tot het overdragen van al de bezittingen bereid zal houden werden benoemd de heeren D. J. van Lennep, C. A. den Tex, J. de Vos Jz. en W. Vrolik. Verder werd het verleenen van een eervol ontslag aan de beambten des Instituuts en de verdere bevordering hunner belangen aan het Committé overgelaten.
 De Voorzitter besloot nu de werkzaamheden met eene korte toespraak. Het Instituut, zeide hij onderanderen, zal weldra tot de geschiedenis behooren, maar in de geschiedenis der wetenschappen zal wat door deze instelling verrigt werd geen ijdele klank wezen. Ook buitenslands wordt haar de eer gegeven niet nutteloos bestaan te hebben, en die eer kan haar niet ontnomen worden. „Al mogten onze wenschen niet vervuld, onze zienswijze door het Gouvernement niet gedeeld worden, al moesten om onbekende redenen van algemeen belang de beraadslagingen der Regering over de reorganisatie met de opheffing der instelling eindigen, is dat alles, Mijne Heeren, niet in staat om ons de meening te ontnemen dat wij voor een goed beginsel gestreden hebben. Dit toch blijft onze overtuiging, dat wetenschappen, letteren en schoone kunsten, als zoo vele uitdrukkingen van verhoogde vorming des geestes, één in oorsprong en één in doel, ook in hare betrekking tot den Staat, als een geheel vertegenwoordigd en geëerbiedigd moeten worden. Die overtuiging zal in Nederland niet verloren gaan! Op ons allen, leden van het voormalig Instituut, blijven in dien zin dezelfde pligten rusten, tot wier vervulling wij hier geroepen waren. Gescheiden in den vorm, houdt ons de band, die alle rigtingen der menschelijke kennis vereenigt, verbonden. Laat ons daartoe onze beste krachten besteden, daartoe elkanderen onze medeburgers opwekken; opdat wetenschappen, letteren en schoone kunsten, als een gemeenschappelijke grondslag der beschaving, in Nederland bloeijen en onvergankelijke vruchten dragen, tot heil des Volks en tot roem van de Regering van Z. M. koning Willem III. — En hiermede verklaar ik deze zitting opgeheven.”
 Het bovenvermeld adres aan den Koning luidt als volgt:
 Sire! De leden en correspondenten van het Koninklijk Nederlandsche Instituut van wetenschappen, letterkunde en schoone kunsten, voor de laatste vergaderd, hebben de eer Uwe Majesteit hiernevens het verslag aan te bieden hunner werkzaamheid sedert de 34ste algemeene vergadering, gehouden den 3 april 1850.
 „Elk hunner ontving, onder dagteekening van 27 october 1851, met begeleidende missive van den Minister van Binnenl. Zaken, een afschrift van het Koninklijk besluit, waarvan het eerste artikel luidt: het Koninklijk Nederlandsch Instituut van wetenschappen, letterkunde en schoone kunsten wordt opgeheven.
 „Zij hebben van dit besluit kennis genomen, en onderwerpen zich daaraan met betamenden eerbied.
 „Heeft Uwer Majesteits Regering de voorkeur gegeven aan eene slooping van het Instituut boven eene reorganisatie, door haar toegezegd, en door het Instituut verlangs maar niet verkregen, zoo blijft hun niets anders over dan daarin te berusten.
 „Aan zich zelve echtter, zoowel als aan hunnen Koninklijken Beschermheer, aan de Natie, aan de geleerde wereld, en meer bijzonder aan hunne buitenlandsche medeleden, meenden zij verschuldigd te zijn, door eene eenvoudige optelling van feiten te doen blijken, dat de vier klassen van het Instituut eendragtig en zonder wankelen de richting hebben gevolgd, door de handelingen van 6 december 1848 aangewezen, en hunne bereidwilligheid hebben getoond, om mede te werken tot eene ook door de Regering gewenschte en herhaaldelijk toegezegde hervorming dezer Rijks instelling, waartoe sommigen hunner zelfs den leiddraad hebben aangegeven. Zij bragten deze feiten in nevensgaande memorie bijeen.
 „Uwe Majesteit gelieve haar met het verslag der werkzaamheden goedgunstiglijk aan te nemen.
 „Terwijl de leden en correspondenten des Instituuts met innig leedgevoel, ook voor den glans Uwer Majesteits regering, betreuren, dat hunne pogingen slechts geleid hebben tot den val eener instelling, die gedurende bijna de helft eener eeuw den storm der omwentelingen had verduurd en waaraan de beroemdste geleerden en kunstenaars in het buitenland het zich tot hooge eer rekenden verbonden te zijn, eindigen zij met den wensch dat, zoo al de band tusschen wetenschap en kunst moge verbroken zijn in de vertegenwoordiging, welke het Instituut daarvan aanbood, het behoud echter daarvan elders, en de zorg hierdoor voor de verstandelijke krachten des volks daarom niet mogen ophouden een deel te zijn van de staatszorg der Nederlandsche Regering.

De Leden en Correspondenten van het Koninklijk Nederlandsche
Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten.

 In hunnen naam,

 f. a. w. miquel, voorzitter.
 w. vrolik, secretaris.”

 – Het getal studenten aan het Athenaeum Illustre te Amsterdam is thans 166, als: in de regten 61, theologie 54, medicijnen 24, letteren 7, wis- en natuurkunde 3, niet ingeschreven 17.

 – In de vorige week zijn in Friesland weder 44 runderen ter zake der longziekte afgemaakt. Totaal 3043.

 – Naar aanleiding eener aanschrijving van het Ministerie van Kolonien zijn de heeren J. Æ. Lisman, J. Frouin, mr. H. C. Focke en A. Wildeboer, in Suriname, bij Gouvernements resolutie van 27 october jl. uitgenoodigd om zich in commissie te stellen, ten einde hunne beste pogingen aan te wenden tot aanmoediging van de ingezetenen dier Kolonie, tot inzending van voorwerpen voor de tentoonstelling van producten der nationale nijverheid, die in julij 1852 te Arnhem zal geopend worden.

 – De waterhoogte te Arnhem was den 30 dezer 1 el 1 palm.

 – Men verneemt dat verscheiden particulieren, militairen en ambtenaren, op voordragt van Z. K. H. prins Hendrik, stedehouder van Luxemburg, door den Koning Groothertog tot kommandeurs en ridders der Orde van de Eikenkroon benoemd zijn.

 – De loffelijk bekende vijftienjarige toonkunstenares uit ’s Gravenhage, Fanny de Bas, heeft bij den wedstrijd voor de piano op het Conservatoire te Brussel, den eersten prijs behaald.

 – Twee Fransche schrijvers van naam, de heeren Méry en Gérard de Nerval, hebben een tooneelspel in vijf bedrijven vervaardigd, dat te Parijs veel bijval en grooten toeloop vindt. Het heeft tot titel l’Imagier de Harlem en onzen landgenoot Laurens Coster tot hoofdpersoon, terwijl het hoofddoel van het drama is te bewijzen dat deze de eerste uitvinder der boekdrukkunst geweest is, en dat Guttenberg en anderen, wier verdiensten overigens door de schrijvers erkend worden, slechts voortzetters van Costers werk geweest zijn.

 – Zr. Ms. transportschip prins willem frederik hendrik, luit. 1ste kl. J. H. Matthijsen, van Hellevoetsluis naar Rio de Janeiro en Batavia, was den 21 november ll. in goeden staat zeilende op 11 gr. 7 min. NB. en 24 gr. 25 min. WL.; alles wel aan boord.

 Reeds maakten wij van twee hier ter stede vervaardigde fraaije Kantoor-Almanakken voor 1852 gewag. Geen minderen lof verdient weder de nu van de heeren M. Wijt en Zonen alhier ontvangene, in gelijk formaat als die des vorigen jaars, maar door de helder blaauwe kleur van den gebloemden binnenrand nog wel zoo bevallig, en in allen opzigte andermaal eene uitmuntende proeve van Congrevischen druk.

 Van ROTTERDAM uitgeklaard Richard Anderson, C. E. Coffin naar New-York, en Maese, T. Moloney, naar Hull.

 Hellevoetsluis den 30 dezer. Gisteren namiddag niets gepasseerd; de wind Z. W. – Heden morgen arriveerde Admiraal Ver-Huell (st.). J. Mouthaan, v. Havre; de wind Z. W. en mistig.
 Hellevoetsluis den 31 dezer. Gisteren namiddag arriveerde Hendrika Margrietha, G. R. Glim, van St. Petersburg. Gisteren avond zeilde Anna Augusta, A. J. Kuiper, naar Genua. En arriveerden Catherine, D. Fenwick, van St. Domingo, laatst v. Plymouth, en Anna, G. S. Vegter, van Liverpool. Heden morgen stoomden in zee Concordia, R. Stranack, en Fijenoord, A. H. Rolfe, n. Londen; de wind Z. W.
 GEPRAAID, door kapitein G. S. Vegter, voornoemd,den 27 dezer, bij de Singels, het kofschip Jacoba Alida, kapitein H. van der Laan, van Rotterdam naar Triest; alles wel aan boord.
 ZEILKLAAR te HELLEVOETSLUIS Jacobus, A. van der Kolff, n. Batavia; Leila, VV. VV. Stafford, n. New-York; Maria Johanna, W. J. Astra, naar Londonderry; Johanna Jacoba, R. R. Bok, en Thetis, R. Jackson, beiden n. Newcastle, en Janet Gibson, R. Gibson, naar Dantzig.
 Brielle den 30 dezer. Gisteren na posttijd is binnengekomen Orion (st.), G. Lidermore, van Goole; – heden voor posttijd Earl of Auckland (st.), W. Wintle, en Attwood (st.), W. C. Payne, van Londen. En zeilde One, J. Farrow, naar Sunderland; de wind W. Z. W. ten W.
 Brielle den 31 dezer. Heden voor posttijd stoomden in zee Orion, G. Lidermore, n. Goole, en Camerton, H. Cross, n. Hull. Het schip One, kapit. J. Farrow, gisteren gemeld naar zee, is, na in den Put ten anker gelegen te hebben, heden op de Reede teruggekomen; de wind W. ten Z.
 Maassluis den 30 dezer. Heden is alhier voor posttijd niets gepasseerd; de wind W.
 Maassluis den 31 dezer. Heden is alhier voor posttijd niets gepasseerd; de wind W.

 Texel den 29 dezer. De wind W. N. W. en N. N. W. Binnengekomen A. R. Falck, P. van Duyvenbooden, en Margaretha Johanna, M. Schou, v. Batavia; Nehalennia, D. J. Bart, v. Pangool; J. Versaille van Odessa, G. A. Knol en Lord John Russell (st.) van Londen, en D. H. Drewes van St. Petersburg.
 Texel den 30 dezer. De wind W. Binnengekomen Barend Willem, J. W. Retgers, v. Batavia; Harmina, H. J. Hazewinkel, v. Lissabon, en O. G. Bakker van Dundee; – gisteren nog W. van Duyn v. Hull en H. D. Douwes van Karrebecksminde. Vertrokken niets.
 Kapitein T. C. H. Wijnands, voerende het schip Doctrina & Amicitia, schrijft van VALPARAISO in dato 25 october, dat den 1sten dier maand met een harden zuidewind verscheiden schepen drift gingen, waarbij het Engelsch schip Wilson Kennedy tegen zijn schip was gekomen, waardoor de bezaansmast was gebroken. Hij was echter aan het laden en meende binnen weinige dagen de reis naar San Francisco voort te zetten. Verder geeft de kapitein berigt van zwaar weder, hetwelk het schip op de reis naar Valparaiso had doorgestaan, waarbij eenige schade aan romp en tuig is geleden.
 Vlie den 28 dezer. De wind O. N. O. Uit zee H. C. Broekema van Stockholm en E. J. Visser van Koningsbergen. Vertrokken H. von Ehren naar Hamburg.
 Vlie den 29 dezer. De wind N. W. Binnengekomen J. K. Pronk van Elbing, A. U. Deen en A. J. Onnes van Dantzig.
 Zoltkamp den 28 dezer. Vertrokken heden G. J. Boiten naar Southhampton, S. E. de Ruiter, W. J. Hilbrands, H. J. Kortrijk, H. H. Kwint, K. L. Jonker en B. J. Bernardus, alle zes naar Londen.

 Vlissingen den 30 dezer. Voor Antwerpen bestemd zijn alhier ter reede gekomen Octavie, O. Jepsen, van Para; Navigateur, D. Stinze, van Port-au-Prince; Ferruccio, Argento, van Alexandrië (E.); Elisabeth, G. N. van Duinen, van Livorno; Sophie, de Boer, van Wisbeach, en Antonie, Ulpts, van Stockholm. Uitgezeild Mayflower, W. Crabtree, naar New-York, en Sylvia, M. Pienschke, naar Liverpool, beiden van Antwerpen. – Heden van Antwerpen vertrokken Robert Matthews, Staniland, naar Valparaiso, en Louise Marie, J. van Haverbeke, naar de Kust van Afrika.

 AANGEKOMEN: Te SYRA 15 dezer Piet Hein, A. Meijer, van Amsterdam. Te BORDEAUX 24 H. J. Schippers van Bilbao. Te NANTES 27 L. Maasdijk van Rotterdam. Te ROUAAN 26 L. J. Tolner en H. A. T. Thomsen, beiden mede v. Rotterdam; 27 H. L. Draijer van Amsterdam. Te MEMEL 23 J. W. Braun, mede van Amsterdam.
 VERTROKKEN: Van SMYRNA 13 dezer Geertruida, E. H. Homveld, naar Samos en Tschesme, om eene lading voor Amsterdam in te nemen. Van PATRAS dien dag J. Lams naar Antwerpen. Van TRIEST 23 Elisabeth, P. D. Nieminn, naar Rotterdam. Van St. NAZAIRE 24 J. A. Oldenburger naar Liverpool, H. J. Wegener en P. E. Vos naar Antwerpen. Van EMDEN 23 J. J. Klok n. Londen.
 NEW-YORK den 16 dezer. Aangekomen heden Fanny, J. A. Schottey, van Antwerpen. Uitgeklaard ii Richard Alsop, Post, n. Antwerpen. In lading Augusta, Dannberg, Maria Magdalena, F. H. Popken, Willem Jan, L. Oversluizen, en Johanna en Louisa, J. M. van der Veen, alle vier naar Rotterdam.
 IN LADING: Te CHARLESTON 10 dezer Onderneming, A. F. Marmelstein, naar Rotterdam.
 Het schip General von Thun, kapitein L. H. Gronow, v. Rotterdam naar Dantzig, is den 24 dezer Elseneur gepasseerd.

Uittreksel uit de Lloydslijst van den 29 december:

 Te LONDEN aangekomen 29 dezer Johanna Brons, Bonjer, van Taganrok, en Vriendschap, Stenders, v. Workum. Te BELFAST 25 Catharina Johanna, Kuiper, v. Dordrecht, en 26 Zeevaart, Landeweer, v. Rotterdam. Te LIVERPOOL 27 Phoenix, Kuiper van Antwerpen, en 29 Ida Berendina, Hensema, v. Amsterdam. Te GLASGOW 24 John’s, Raddings, en Effort, Nichols, v. Rotterdam.
 Het schip Johann Jacoby, kapit. J. T. Saugeon, van Konstantinopel te Falmouth binnen, is den 28 dezer op bekomen order naar Amsterdam gezeild.
 Het schip Zoë, kapit. G. Schiaffino, van Amsterdam naar Livorno, te Falmouth binnen, heeft den 28 dezer de reis voortgezet.
 Het schip Onderneming, kapitein H. H. Vierow, van Amsterdam naar Curaçao, was vóór den 25 dezer op de hoogte van Torbay.
 Het schip Clipper, kapit. Warren, van Liverpool naar Dordrecht, is den 28 dezer te Plymouth binnengeloopen.
 Het schip Catharina, kapitein E. H. Dik, van Nantes naar Amsterdam, is den 28 dezer mede te Plymouth binnengeloopen.
 De schepen Beurs van Rotterdam, kapitein W. C. Veenstra, van Rotterdam n. Valparaiso, en Hendrika, H. F. G. Keiser, v. Alicante naar Newcastle, waren den 27 dezer, en de schepen Boerhaave, kapit. W. Timmermans, van Rotterdam naar de Havanna, en Maine, W. Freeman, van Rotterdam naar New-Orleans, den 28sten op de hoogte van Douvres.
 Het schip Julia, kapitein E. J. Gust, van Londen naar Valencia, in Duins aangekomen, heeft den 27 dezer de reis voortgezet. – Dien dag was de wind te Deal N. W., later N. N. O., en den 28sten O. Z. O. tot O. Te Falmouth den 28sten N. O.

 GEPRAAID: Den 18 november, op 7 gr. NB. en 24 gr. WL., Johanna Cornelia, A. P. Achenbach, van Rotterdam mar Valparaiso, en dienzelfden dag. op 6 gr. 2 min. NB. en 21 gr. 20 min. WL., India, F. Neuts, 28 dagen reis hebbende van Antwerpen naar Akyab.



CARGA-LIJST.

 EARL OF AUCKLAND, W. Wintle, van Londen.
 12 k. Koopmanschap, A. M. en C. Pluygers; 21 z. Piment, C. L. Hollertt en Kolff; 50 IJzeren Platen, Minderop en van Heel; 1 k. Instrumenten, C. Hemmann en Co.; 1 b. Katoen, Wed. Boas en Jacobson; 1 pakk. Koopmansch., Krap en van Duym; 1 dito dito, A. Baedeker; 4 k. Tabak en 8 k. Koopmanschap, Order.



IN LADING LIGGENDE SCHEPEN.

Te Rotterdam:

BATAVIA, mede voor Passagiers, waartoe hetzelve uitmuntend is ingerigt, het extra snelzeilend Nederlandsch gekoperd Barkschip Kolonel Koopman, kapitein J. J. Klein. Adres ten kantoren van Kuyper, van Dam en Smeer en Hudig en Blokhuyzen.
BATAVIA, mede voor Passagiers, waartoe hetzelve uitmuntend is ingerigt, het extra snelieilend Nederlandsch gekoperd Barkschip Elshout, kapitein P. F. Rijken, voerende eenen geëxamineerden Scheepsdoctor. Adres ten kanloren van Kuyper, van Dam en Smeer en Hudig en Blokhuyzen.
BELFAST, hel Nederlandsch Kofschip Wendelina, kapitein H. J. Mulder. Adres bij Kuyper, van Dam en Smeer.
BELFAST, het Nederlandsch Kofschip Margaretha, kapitein J. K. Wijkmeijer. Adres ten kanlore van Kuyper, van Dam en Smeer.
HAVANNA, het extra snelzeilend, gekoperd, Spaansch Brikschip Carmencita, kapit. J. B. di Onandi, hebbende een groot voordeel in de regten door deszelfs vlag. Adres ten kantore van Kuyper, von Dam en Smeer.
LIVERPOOL, het Nederlandsch Kofschip Harmonie, kapilein P. H. Schabeling. Adres ten kantore van Kuyper, van Dam en Smeer.
LONDONDERRY, hel Nederlandsch Kofschip Geertruida Jacoba, kapit. A. A. Potjer. Adres bij Kuyper, van Dam en Smeer.
NEWRY, het Nederlandsch Kofschip Klazina, kapit. R. G. Kars. Adres ten kantore van Kuyper, van Dam en Smeer.
NEW-YORK, het snelzeilend Nederlandsch Schoenerschip Antje, kapit. H. H. Plukker. Adres bij Kuyper, van Dam en Smeer.

Te Vlaardingen.

GIBRALTAR, MALTA en MESSINA, het snelzeilend Nederlandsch Schoonerschip Trekvogel, kapit. G. den Breems. Adres ten kantore van Kuyper, van Dam en Smeer.
LISSABON, CADIX en GIBRALTAR, om spoedig te vertrekken, Panama, kapit. H. de Goede. Adres ten kantore van Kuyper, van Dam en Smeer, te Rotterdam, en de Grijs en Co., te Amst.


BEURS- EN MARKTBERIGTEN.

 MADRID den 24 December. Spanje 3 per cents 383/4; dito 5 per cents 171/4; Rentel. Schuld 57/16; Coupons 81/8.
 PARIJS den 29 December. Frankrijk 3 per cents 66. 60 a contant en 66. 80 tegen ultimo; dito 5 per cents 101. 50 a contant en 101. 85 tegen ultimo; de Actien van de Bank 2560; Spanje 3 per cents Buitenl. 42; dito Binnenl. 387/8; dito Passive 51/4; – A contant sloten de 3 per cents Fransche fondsen 80 en de 5 per cents 40 centimes hooger dan saturdag.
 Den 30sten. Frankrijk 3 per cents 66. 25; dito 5 per cents 101. 25.
 LONDEN den 29 December. De 3 per cents Geconsolideerden 973/8 voor rekening; de Gereduceerden 98 a 1/4; Rusland 41/2 per cents, 1023/4; Spanje 5 per cents 211/2; dito 3 per cents 413/4; Portugal 4 per cents 33; Brazilië 95; Mexico 271/4 a contant en 271/2 voor rekening; Holland 21/2 per cents 601/4, en dito 4 percents, Certificaten, 903/8.
 ANTWERPEN den 30 December. België 21/2 per cents 511/2. Spanje Ardoin 1611/16 pap.; dito Binnenl. 3 per cents 385/16 geld.
 AMSTERDAM den 31 December. Nederlanden, Werk. Schuld, 21/2 pc., 583/8 a 585/8 gebl. 581/2; idem, 3 pc., 683/4 a 6813/16; id., 4 pc., 891/2. België, Cert. bij Rothschild, 21/2 pc., 487/8. Frankrijk, Cert., 3 pc., 621/4. Rusland, bij Hope en Co.. 5 pc., 106 a 1061/8; Inschr. Cert., 6 pc. 661/4; Neg. 1831 en 1833, 5 pc., 941/2; id. 1840, 4 pt., 883/8 a 881/2; idem bij Stieglitz, 4 pc., 881/8 a 881/4; Nieuwe Eng., 41/2 pc., 993/5. Spanje, bij Ardoin, 1835, 5pc., 17 a 171/4, gebl. 171/4; idem £ 510, 5 pc., 17 a 171/4, gebl. 171/4; idem Onbep., 5 pc., 17 a 171/4, gebl. 171/4; idem Coupons 9 a 91/8; Nieuwe, 3 pc., 411/2; Binnenl., 3 pc., 3715/16 a 38, gebl. 38; Passive 51/4; Nieuwe Geconv., 1 pc., 173/8 a 175/8. Portugal, te Londen, 5 pc., 341/8 a 341/4; idem, 4 pc., 333/8 a 331/2, gebl. 333/8. Oostenrijk, Metaliek, 5 pc., 757/8 a 76; idem 21/2 pc., 391/2 a 399/16; id.Nieuwe 1849, 5 pc. 811/16 a 82; id. Lett. B, 811/4, gebl. 811/2. Grenada, a £ 100, 11/2 pc., 153/4 a 1513/16. Mexico, te Londen, 5 pc., 261/4 a 261/2, gebl. 261/2. Venezuela te Londen, 3 pc., 36.
 ROTTERDAM den 31 December. Nederlanden, Werkel. Schuld, 21/2 pc., 583/16 l. k., 585/16 h. k., 585/16 gebl. k.; idem idem, 3 pc., 685/8; Belsië, bij Rothschild, 21/2 pc., 485/8. Spanje, Ardoin, £ 170, 5 pc., 17 l. k., 171/4 h. k., 171/4 gebl. k.; Nieuwe, 1 pc., 175/16 l. k., 173/8 h. k., Binnenl. a ƒ 6000, 3 pc., 38 l. k., 331/16 h.k.; Certific. Coup. 15/16 pc.