Pagina:Staatsregeling van Sint-Maarten.pdf/31

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

1. Aan de rechterlijke macht is opgedragen:

a, de berechting van geschillen over burgerlijke zaken;
b, de berechting van strafbare feiten.

2. Aan de rechterlijke macht is voorts opgedragen de berechting van geschillen over bestuursrechtelijke zaken, tenzij bij landsverordening de kennisneming daarvan is opgedragen aan bijzondere rechtscolleges, waarin mede een of meer leden van het Hof van Justitie zitting nemen.

3. De inrichting, samenstelling en bevoegdheid van de rechterlijke macht wordt overigens bij landsverordening geregeld, tenzij een onderlinge regeling als bedoeld in artikel 113, eerste lid, tot stand is gekomen die hierin voorziet.

Artikel 116

1. De leden en plaatsvervangend leden van de rechterlijke macht met rechtspraak belast worden bij koninklijk besluit voor het leven benoemd.

2. De leden en plaatsvervangend leden van de rechterlijke macht met rechtspraak belast worden op eigen verzoek en wegens het bereiken van een bij landsverordening te bepalen leeftijd bij koninklijk besluit ontslagen, tenzij een onderlinge regeling als bedoeld in artikel 113, eerste lid, tot stand is gekomen die hierin voorziet.

3. In de gevallen bij landsverordening bepaald kunnen zij door een bij landsverordening aangewezen gerecht dat tot de rechterlijke macht behoort worden geschorst of ontslagen, tenzij een onderlinge regeling als bedoeld in artikel 113, eerste lid, tot stand is gekomen die hierin voorziet.

4. Bij landsverordening wordt hun rechtspositie geregeld, tenzij een onderlinge regeling als bedoeld in artikel 113, eerste lid, tot stand is gekomen die hierin voorziet.

Artikel 117

1. Met uitzondering van de gevallen bij landsverordening bepaald, vinden de zittingen op straffe van nietigheid in het openbaar plaats. De vonnissen houden de gronden in waarop zij rusten. De uitspraak geschiedt in het openbaar.

2. Om gewichtige redenen kan het onderzoek ter zitting geheel of gedeeltelijk plaatsvinden met gesloten deuren. In het proces-verbaal van de zitting worden de redenen vermeld.

Artikel 118

Gratie wordt verleend bij landsbesluit na ingewonnen advies van de rechter door wie het vonnis is gewezen met inachtneming van bij of krachtens landsverordening te stellen voorschriften.

Artikel 119

1. De rechter is bevoegd de verenigbaarheid met de Staatsregeling van in werking getreden wettelijke regelingen als bedoeld in artikel 81, onder g, met uitzondering van eenvormige landsverordeningen, h, i en j, te beoordelen. Toetsing door de rechter van een wettelijke regeling, als bedoeld in de eerste volzin, aan de Staatsregeling blijft achterwege indien een voldoende belang ontbreekt of de bepaling uit de Staatsregeling zich naar inhoud niet voor toetsing leent. Evenmin kan de rechter de totstandkoming van in werking getreden wettelijke regelingen, als bedoeld in de eerste volzin, toetsen aan de Staatsregeling.

2. De rechter kan een in werking getreden wettelijke regeling als bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, geheel of gedeeltelijk buiten toepassing verklaren. De rechter kan daarbij bepalen dat de gevolgen van de geheel of gedeeltelijk buiten toepassing verklaarde wettelijke regeling, geheel of gedeeltelijk in stand blijven.