Naar inhoud springen

Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 1 (1799).pdf/28

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Op Kersdag, des morgens ten agt uuren, stak onze kleine vloot in zee, met eenen goeden oost noord oosten wind. Wy wierden vergezeld door omtrent honderd Schepen, die zig naar verschillende weereld-deelen begaaven; en het was het helderste en schoonste weder. Met alle veiligheid zynde uitgeloopen, zonder het peillood te gebruiken, begroetten wy elkander met negen kanon-schooten, en wy kwaamen buiten het Kanaal. Wel dra zeilden wy voorby de Noordkaap, het Eiland Wight, en de punt van Portland; dog de Westellingwerf alhier een lek in het Schip ontdekt hebbende, wierd genoodzaakt ons te verlaaten, en op de reede van Plymouth te loopen, om zig aldaar te herstellen.

De wind wakkerde op, toen wy de Baay van Biscaye naderden. Aldaar deed de onder-stuurman my opmerken een zoort van zee-zwaluw, doorgaans bekend onder den naam van onweers-vogel, om dat men voorondersteld, dat hy zulks aankondigt. De vederen van deezen vogel zyn donker blaauw, byna zwart, en met eenige verschillende kleuren verciert. Het lyf is als van een groote zwaluw: de pooten zyn van een vlies voorzien, de bek zeer lang en puntig, de wieken van eene buitengewoone lengte, het geen hem eene gemakkelykheid geeft, om zeer schielyk en een langen