Naar inhoud springen

Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 1 (1799).pdf/305

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

niet gespaart; ik had meer dan twaalf paaren uit Europa medegebragt, om dat ik wist, dat ze in dit Land slecht en zeer duur zyn.

De Kakkerlak is een zoort van Kever, een duim en zomtyds twee duimen lang; derzelver gedaante is eirond en plat, en de kleur hoog rood: hy kruipt door het gat van 't slot der koffers en valiesen, en legt aldaar niet alleen zyne eijeren, maar hy doorknaagt ook het linnen, stoffen, zyde, en alles wat hy vind; hy dringt ook in eeten drinkbaare waaren van allerleije zoort; het geen dezelve zeer walgelyk maakt, want hy laat aldaar eene leelyke reuk agter, vry veel gelykende naar die der wandluizen. Dewyl de meeste Oost-Indische Schepen, vooral die met suiker geladen zyn, altoos met deeze insecten besmet zyn, zal ik alleenlyk melden, dat men ze zelden ziet vliegen, maar dat ze zeer schielyk loopen. Het beste, en, zoo ik geloof, het eenige middel, om de koffers of kassen daar voor te beveiligen, bestaat hier in, dat men dezelve op vier groote wel schoon gemaakte glaase flessen plaatst, op dat derzelver gladheid aan deeze insecten de gelegenheid beneeme, om op te klauteren en daar binnen te komen, het zy door het gat van 't slot, het zy door de kleinste spleet: men had deeze voorzorge ten aanzien van myne goederen vergeten. Ik vond echter