duurde korten tyd; want in den jaare 1688, wierden de afgezonden Gouverneur, de heer VERBOOM, en hy zelf,[1] op één en den zelfden dag door hunne eigene soldaaten vermoord. Dezelven gingen tot deeze daad van wanhoop over, dewyl zy gedwongen waaren geworden, om, even als Negers. Kanaalen te graven, en een zeer onvoldoend en ongezond levens-onderhoud ontfingen. Ik moet erkennen, dat dusdanige behandeling maar al te dikwils alhier voorvalt; en ik zal by vervolg gelegenheid hebben zulks te bewyzen. De moordenaars hadden zulk een vertrouwen op de wettigheid van deeze wreede daad, dat zy aanboden dezelve in rechten te verdedigen, en de redenen, die hen daar toe bewogen hadden, open te leggen.
Dewyl de byzonderheden van deeze moord nimmer opzettelyk ontvouwd zyn, zal de lezer het my ten goede houden, dat ik 'er hem een kort verhaal van geeve.
- ↑ SOMMELSDYK had het caracter van een dwingeland. Onder een godsdienstig uiterlyk, was hy oploopend, onbeschoft, een geweldenaar en wreedäart. Op zekeren tyd liet hy aan een hoofd der Indianen den kop afslaan, alleenlyk om dat dezelve aan eenig huislyk wangedrag schuldig stond.
Aant. v. d. Schryver.