Naar inhoud springen

Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 2 (1799).pdf/11

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

niet; anderen voegden zig by my, en de Colonel begon weder te brullen, zonder de stem van iemand te kunnen onderscheiden. Hij wierd wonderbaarlyk geholpen door eene groote padde, die men hier Pipa noemt. Dit dier huisvestte in de hut van den Commandant, en kwaakte alle nachten op eene vervaarlyke manier.

De Pipa of Pipal gelykt, zoo men zegt, gedeeltelyk naar de kikvorsch, gedeeltelyk naar de padden: hy is de grootste onder allen van dit laatste zoort, die men in Zuid-America, en misschien in de weereld vindt; hy is leelyk, met eene pokächtige huid van een donker bruine kleur bedekt, en met onregelmatige en zwarte vlekken geteekend; zijne agterpooten zyn plat, van een vlies voorzien, en de klauwen zyn langer, dan die van de voorpooten; uit dien hoofde kan hy te gelyk zwemmen en springen als een kikvorsch, een voordeel, waar door hy van andere padden verschilt. Hij is een weinig grooter, dan een gewoone eendvogel, wanneer die geplukt is. Zyn gekwaak, het welk hy doorgaans niet dan des nachts laat hooren, is ongemeen sterk. Maar het merkwaardigste in dit zoort van gedrocht is de manier, waar op hy voortteelt: de jongen zyn besloten in een zoort van zak vol water, die op den rug der moeder geplaatst is; aldaar word zy