Naar inhoud springen

Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 2 (1799).pdf/127

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

myne geliefde JOANNA, op deeze aangenaame Plantagie. Maar, helaas! eensklaps was myn geluk vervallen, en ik verviel in de diepste moedeloosheid. De heer PASSELAIGE, te Amsterdam, wien ik geschreven had, om van hem de vryheid myner gezellinne te koopen, kwam te sterven; en het geen myne smart ten top deed ryzen, was de tegenwoordige staat van JOANNA, die my beloofde, dat ik binnen eenige maanden vader zyn zoude. Niet alleen moest myne gezellinne slavin blyven, maar myn eigen bloed was ook tot een gelyk lot, en onder zulk een bestuur bestemd! — De heer PASSELAIGE, op wien myne hoop gevestigd was, overleden zynde, ging de Plantagie aan eenen nieuwen eigenaar over. Ik konde alle deeze akelige denkbeelden niet verduwen, en wierd als door zinneloosheid bevangen. Myne overmaat van neerslagtigheid zoude my in het graf gestort hebben, zonder de teedere vertroostingen van JOANNA, die my overreedde, dat de heer LOLKENS onze hulp nog zoude kunnen zyn. In deeze droevige gesteldheid hoorde ik des avonds van den 4den verscheide alarm-schoten met geschut, van den noord-oost kant. Des anderen daags morgens, by het opkomen van den dageraad, zond ik eenige manschappen naar de Peréca. Dezelve kwamen op den middag te rug,