middelen, om myne gezondheid te herstellen. Ik was daar over zoo veröntwaardigd, dat ik hem een tweeden brief zond, waar in ik hem verklaarde buiten staat te zyn, om iets te doen of te verzoeken, dat met myne eer strydig was, waar van ik hem alle bewyzen geven zoude, die hy eenigzints konde vorderen. Door zwakte geen dienst kunnende doen, volgde ik mynen brief na verloop van twee dagen, en ik vertrok met den heer DE CACHELIEU, in een overdekt vaartuig van agt riemen.
Ik stelde my voor, dat de Colonel by myne komst woedend tegen my zoude zyn; dat hy my in arrest zoude doen gaan, en my eenige uitlegging op myne brieven zoude afvorderen; maar hoe buitenspoorig hy zig ook mogt aanstellen, ik vreesde hem niet, want na alle zyne pogingen om my ongelukkig te maken, verlangde ik den dood boven andere wreedheden.
De heer DE CACHELIEU, ook vermoedende, dat de Bevelhebber tegen my een groot geweld zoude maken, vergezelde my, toen ik by hem ging, doch beiden waren wy bedrogen. De Colonel gaf ons zeer beleefdelyk de hand, en vroeg ons beiden ten eeten, als of 'er tusschen hem en my niets was voorgevallen, maar ik zag die gemaakte houding met verachting, en weigerde zyne