vreugde! Ik gevoelde mynen boezem van een zwaaren last ontheven; en na den heer DE GRAAF zyne belofte hebben doen herhaalen, vond ik, dat ik my in den kelk van 't geluk nog konde dronken drinken. Kon na dit gesprek, wierd ik door alle de lieden van het gezelschap omringd, aan wien deeze waardige man zyne edelmoedige oogmerken mededeelde. Zy wenschten my met myne lofwaardige gevoelens, en met de beminnelyke gezellinne, waar aan ik my verbonden had, geluk: zy scheenen in het genoegen, het welk ik ondervond, deel te nemen; en de geheele dag wierd in festynen en vermaken doorgebragt. Des avonds keerde ik naar de Hoop te rug, veel beter te vreden, dan toen ik deezen post verlaten had. Des anderen daags wierd het zelfde gezelschap aldaar door den Majoor MEDLAR ontfangen; en wy hielden met onze bezoeken aan tot den 13den, wanneer wy andermaal gezamentlyk naar Knoppemonbo gingen.
De heer DE GRAAF, nieuwe slaven gekogt hebbende, gaf aan alle de Negers van zyne Plantagie een festyn, en ik had dus gelegenheid, om de hun eigenäartige vermakelykheden te zien; maar ik bewaare derzelver mededeling tot een ander tydstip. Tans zal ik alleenlyk eene beschryving geven van den dans van Loango, zoo als