VYFTIENDE HOOFTSTUK.
Indianen, inboorlingen van Guiana. — Voedzel, — Wapenen, — Cieradiën, — Optooisels, — Bezigheden, — Vermaken, — Driften, — Godsdienst, — Huwelyken, — Begravenissen, enz, van deeze Volken. — De Caraïbische Indianen in 't byzonder, en hunne koophandel met de Europeanen. — Boomen, Heesters en Planten.
Den 18den January 1774, verliet ik eindelyk den wachtpost van de Hoop, welke den lezer misschien reeds zoodanig verveeld zal hebben, als dezelve my te dier tyd gedaan had. Van daar zakte ik de Rivier af naar de Plantagie Arentslust; en des anderen daags hield ik op de Plantagie Katwyk, die zeer fraay is, het middagmaal. Ik dagt hier een einde aan alle myne reizen te maken; want de heer GOETZER, eigenaar van deeze Plantagie, my één van zyne paarden geleend hebbende, om zyne bezittingen eens te doorkruissen, verdweenen wy, het dier en ik, eensklaps; een houte brug, waar over ik heen reed, verrot zynde, brak oogenblikkelyk aan stukken; ik viel in 't water, en had veel moeite om de wal te berei-