de Colonel ons onze betaaling onthield; waarom zou hy ons ook ons eeten niet onthouden hebben? Dit zyn beuzelingen, waar over een soldaat zig niet ontrusten moet.
Den eersten February egter wierd ons bericht, dat wy geene kosten zouden behoeven te maken, zoo wy ons, met het geen men ons gaf, wilden te vreden houden; en dat, zoo wy daar over niet voldaan waren, men ons tien ponden sterling's'jaars voor de kosten van ons gezouten ossenen varkens-vleesch in rekening zoude brengen.
Den 2den, vernam ik, dat de Lieutenant Colonel BECKER schielyk gestorven was. Zyne compagnie kwam my, van wegen den rang, dien ik bekleedde, toe; het zoude een zoort van vergelding geweest zyn voor zoo veele moeiten en afmattingen. Om echter een evenwicht tegen dit voordeel te maken, deed eene getrouwde vrouw, wier man my de grootste vriendschap betoonde, toen een aanbod, het welk de eerbaarheid my verbood aan te nemen. Zy hield aan, en ik bleef haare gunsten en geschenken weigeren; maar wel dra ondervond ik de gevolgen van den haat en wraakzucht van eene vrouw. Haar man wierd eensklaps myn doodelykste vyand. Verzekerd van myne onschuld, en grootsch, dat ik geene misdaad begaan had, waar op verscheide anderen