en kleur, maar zij moet tot uitdrukking komen in de abstractie van den vorm en kleur — in de rechte lijn en in de tot bepaaldheid gestelde primaire kleur.
Deze universeele beeldingsmiddelen zijn in de moderne schilderkunst langs den weg van consequent doorgevoerd vorm- en kleurabstrabeeren gevonden: toèn zij gevonden waren, trad, als van zelf, exacte beelding van enkel verhouding naar voren, en daarmede het essentieele van alle beeldende schoonheidsontroering.
De nieuwe beelding is dus aesthetisch in bepaaldheid gebeelde verhouding.
Zij wordt in de schilderkunst door den kunstenaar van heden als consequentie van alle voorgaande beelding opgebouwd — juist in de schilderkunst omdat deze het minst gebonden is.
Het geheele, zich verdiepende moderne leven kan zich zuiver in het schilderij afspiegelen. In het schilderij, in de picturale, niet in de decoratieve schilderkunst, verinnerlijkte zich zoowel natuurlijke beelding als natuurlijke beeldingsmiddelen tot abstracte. De decoratieve schilderkunst kwam slechts tot veralgemeening van natuurlijken vorm en kleur.
Zoo kwam het gevoel voor æsthetishe verhoudingsbeelding tot klaarheid in en door de picturale schilderkunst.
Aan deze schilderkunst, welke de (bestaande) decoratieve kunst in zich opneemt, of, beter gezegd, de „ware” decoratieve kunst wordt, blijft de vrije beelding van enkel verhouding wellicht beperkt, want, hoewel het wezen van alle kunst een is, en het gevoel voor æsthetische verhoudingsbeelding al meer en meer in alle kunsten zich in bepaaldheid tracht uit te spreken, kan niet elke kunst de verhouding in bepaaldheid even consequent uitbeelden.
Waar de inhoud aller kunst éenzelfde is, zijn de mogelijkheden van uitbeelding in elke kunst verschillend. Die mogelijkheden moeten door elke kunst op eigen terrein gevonden worden en zullen gebonden blijven aan dat terrein.
Elke kunst heeft haar eigen uitdrukkingsmiddel: de verwerking van het beeldingsmiddel zal dus door elke kunst voor en door zich zelf moeten gevonden worden en zal gebonden blijven aan eigen grenzen.
Daarom moeten de mogelijkheden van een bepaalde kunst niet beoordeeld worden van uit de mogelijkheden eener andere kunst, maar op zich zelve en slechts tegenover de desbetreffende kunst.
Elke kunst heeft zijn eigen accent. zijn bizondere uitdrukking: hierdoor is het bestaan der verschillende kunsten gerechtvaardigd. Het accent der schilderkunst nu, kunnen we definieeren als de meest consequente uitbeelding van enkel verhouding. Want het is het bizondere voorrecht van de schilderkunst, dat zij verhouding vrij kan beelden: d. w. z., dat haar beeldingsmiddelen (door consequent doorgevoerde verwerking) toestaan, dat het uiterste eene en het uiterste andere gebeeld wordt als enkel verhouding door stand, zonder vorm of zelfs schijn van vorm (zooals in de bouwkunst) door geslotenheid aan te nemen.
In de schilderkunst kan de dualiteit der verhouding los van elkander geplaatst worden, hetgeen