Pagina:Stijl vol 02 nr 08 p 085-089.djvu/3

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

en wel door de lucht: de hoogtestand beeldt zich als vlak. De lucht vertoont zich als een onbepaald vlak, maar daarop beeldt de maan zich als een punt, dus exact. Het vlak is ook bepaald van uit dit punt tot de horizon: deze bepaaldheid is een vertikale lijn. Hoewel zij in de natuur niet verschijnt, is zij dit inderdaad: trekken we haar dus, dan is de tegenstand van het horizontale in bepaaldheid gebeeld. Zoo zien we dat de verhouding van stand, hoewel niet exact, zich toch beeldend manifesteert in de natuur. En de evenwichtige verhouding van stand — de rechthoekige tegenoverstelling van lijnen en vlakken — is het, welke rust tot beeldende uitdrukking brengt.
Y. Inderdaad, de rechthoekige stand is onveranderlijk, en moet dus rust beelden.
Z. De rust in dit landschap is dan ook zoo groot omdat het horizontale en vertikale er beeldend in optreden: verhouding van stand verschijnt, hoewel niet zuiver evenwichtig, in natuurlijke harmonie. Het lichtende van de lucht prononceert het vertikale: de gemaskeerde horizon het horizontale. De schuine stand is uitgesloten. Deze zouden we wèl voelen, wanneer hier of daar zich iets accentueerde. Stak b.v. een boom boven den horizon uit, dan zou onze blik van dien boom uit onwillekeurig een lijn naar de maan beschrijven: deze schuine stand zou de vertikale en horizontale stand in het landschap onevenwichtjg tegenstellen: de groote rust zou verbroken zijn.
X. Ook de verhouding van afmeting is van gewicht: deze sluit zich direct aan bij de verhouding van stand.
Z. Zeker; de verhouding van stand kan niet evenwicht beelden zonder evenwichtige verhouding van afmeting, Ook door de evenwichtige verhouding van afmeting is dit landschap zoo rustig.
X. En de verhouding van kleur?
Z. De onderlinge waarde der kleur als kleur en kleur als licht-en-donker zijn zeer zeker voorwaarden tot evenwichtigheid, maar toch wordt èn de kleurverhouding èn de verhouding van afmeting gedragen door de verhouding van stand.
Y. De kleur zelve doet mij altoos zoo veel. Een enkel geel, een simpel blauw, ontvouwt mij een heele wereld van schoonheid!
Z. Zeker, de kleur als kleur belevendigt alles, en het is mogelijk door zuiver zien der kleur, opgevoerd te worden tot het allerhoogste: tot het universeele. Maar .... de kleur als kleur beeldt ons toch zòò domineerend het meest uiterlijke, dat we gevaar loopen, aanschouwend, in het meer uiterlijke, in het vage te verwijlen, in plaats van het abstracte te zien.
X. Maar kleur krijgt alleen zijn waarde toch door tegenstelling van andere kleur, door kleurverhouding, zooals U terecht aanmerkte.
Z. Deze verhouding geeft bepaaldheid aan de kleur en neemt het vage, waarvan ik zoo even sprak, weg. Maar toch sluit dit niet uit hetgeen U zoo even opmerkte. Bijvoorbeeld: een roode maan zou geheel anders van uitdrukking zijn dan de zilvergele van thans!
Y. Een roode maan vind ik ontzettend tragisch!
Z. Behalve door de kleur wordt dit ook veroorzaakt doordat zij dan gewoonlijk kort bij den horizon staat, en de horizontale lijn van den gezichtseinder dan domineert over den vertikalen afstand van dezen tot de maan. Zoo steunt de verhouding van afmeting alweer

87