2 dimensies!) noch van projecties — geeft door het vlak het maximum van plastische uitdrukkingsmogelijkheid.
Hieraan ontkomt geen enkele schilder, die het oprecht om schilderkunst te doen is, terwijl elke afwijking van het zuiver vlakke (in de schilderkunst) decadent is.
De schilderkunst der jongere generatie van Fransche en Russische kubisten toont dat zij de schilderkunstige vlakheid begeeren, maar tevens dat de projectie van een drie-afmetelijk object, nooit aan zuiver schilderkunstig-beeldende vlakheid toekomt.
AANTEEKENING BIJ BIJLAGE IX.
Deze Amerikaansche fabriek — uitsluitend ingenieurswerk wellicht — geconstrueerd uit licht, glas en ijzer, illustreert onze bewering, dat bij afwezigheid van een opzettelijke kunstbedoeling [1], zuiver uit functioneele noodzaak wel degelijk een harmonisch geheel kan ontstaan dat den modernen mensch, zoowel practisch als aesthetisch bevredigt.
(Beter dan de gebakken kleihoopen in den vorm van burchten, ruïnes, klassiek-romantische puddings en suikergoed).
Hier in dit glas-ijzer-licht-paradijs werden de machines de ijzeren beelden van het licht en de beweging, in onmiddellijk verband met de ruimte; een pénétrante openheid. Hier geen spel maar ernst. De atmosfeer voor groote daden, waarin de mensch in zijn strijd met en tegen de materie een contrast vormt met .... zichzelf als overwinner der natuur. Wanneer zullen de architecten, gewapend met het nieuwe inzicht en genezen van de kunstverweeking (de ziekte van onzen tijd) zich doelgericht keeren tegen de moedwillige decoratieve tendenzen van onze kwasi-moderne woning-architectuur, waarin op de basis der wilden (versiering) slechts een maximum van uitdrukkingsonmacht bereikt wordt?
ONTVANGEN BOEKEN EN TIJDSCHRIFTEN.
„1920” Neue Blätter für Kunst und Dichtung (No. 12). - Das Kunstblatt (No. 3). - Esope (No. 4). - Ça-Ira (No. 2). - Dadaphone (No. 7). - La Pensée (no. 20). - L’Art Libre (No. 9) - „391” (No. 12). - Die neue Schaubühne (No. 4). - Der Sturm (No. 2). - Proverbe (No. 223). - „Z” (No. 1) - Ruimte (No. 3). - Het Getij (No. 4). - Les Marges (No. 73). - Clarté (No. 16). - Blätter des Burgtheaters (No. 7). - The Chapbook (New Poems No. 10). - Lumière (No. 9). - Haro! (No. 10). - Menschen (Buchfolge neuer Kunst Heft XIII. Nrs. 77-80; Heft XIV Nrs. 81-86). - Cannibale (No. 9). - Terramar (No. 19-20).
Reneé Marie Hermant: „la traînaille” (Edition „Les Humbles”) - Richard Huelsenbeck: „Deutschland muss untergehn”! en „Phantastische Gebete” (Der Malik Verlag Berlin Abteilung „Dada”). - Georg Kulka: „Der Stiefbruder” (Ausgabe „Das neue Wort” Verlag Ed. Strache, Wien etc.). - Karl Otten: „Lona” (Ed. Strache). - Erhard Buschbeck: Die Sendung Theodor Däubler (Ed. Strache). - Hugo Sonnenschein: Erde auf Erden (Ed. Strache). - Alfred Grünewald: Sonette an einen Knaben (Ed. Strache). - Martina Wied: Bewegung (Ed. Strache). - Prof. Dr. Vogelsang: Erich Wichmann tot 1920 (uitgave P. H. Broekmans, Amsterdam). - Alessandro Magnasco (Alfred Flechtheim, Düsseldorf). - Dr. Schouten: De begrippen Ruimte en Tijd in verband me de relativiteitstheorie (Nijgh en v. Ditmar’s uitgeversmij., Rotterdam).
- ↑ Men zie in dit verband ook „Oriëntatie” van onzen medewerker J. J. P. Oud. „De Stijl” No. 2 3e Jaargang.