Pagina:Stijl vol 03 nr 09 p 073-080.djvu/6

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

RONDBLIK.

PARIJS. — L’Esprit Nouveau. — De dichter Paul Dermée formeert een internationale kunstbeweging die een revue zal uitgeven waarvan de tekst en de vele reproducties een duidelijk beeld zullen geven van de internationale moderne esthétiek. Dit tijdschrift waarvan het 1e nummer 1 Juni te Parijs verscheen is getiteld: „L’Esprit Nouveau”. (5 fr. per nummer, 55 fr. per jaar). De redacteur Paul Dermée heeft zich met de redactie van „De Stijl” in verbinding gesteld om een wederzijdsche samenwerking mogelijk te maken. Zoodra wij in een der volgende nummers plaats hebben, zullen wij eenige modere verzen uit den bundel: „Films” van Paul Dermée publiceeren.

Projecteur”. — Dit nieuwe maandschriftje onder redactie van Céline Arnauld bevat het volgende prospectus, dat wij om den sympathieken inhoud in z’n geheel afdrukken:

Projecteur est une lanterne pour aveugles. Il ne marchande pas ses lumières, elles sont gratuites. Projecteur se moque de tout: argent. gloire et reclame — il inmonde de soleil ceux qui vivent dans le froid, dans l’obscurité et dans l’ennui.
D’Ailleurs, la lumière est aussi produite par une pollulation madréporique dans les espaces célestes.

Céline Arnauld.

DUITSCHLAND. — Staat nog altijd in het teeken van het expressionisme. Hier wordt veel over Expressionisme in schilderkunst, muziek, literatuur en leven geschreven. Ook Hausenstein, die in „Sturm” zeer verdienstelijke artikels over kubisme gepubliceerd heeft, schrijft nu over expressionisme en prae-expressionisme. Post-expressionisme zal dus nog wel volgen. Wanneer gij niet weet wie en wat prae-expressionisten zijn, dan zal Wilhelm Hausenstein het u vertellen in zijn boekje „Ueber Expressionismus in der Malerei” (Tribune der Kunst und Zeit. Erich Reiss Verlag Berlin). „Es sei versucht, vorexpressionistische Kunst mit einigen Namen zu kennzeichnen, die einen Schweif von Bildhaftigkeit mitbringen: David und Ingres (beide insbesondere als Bildnismaler), Runge, Waldmüller, Corot und das ganze Barbizon, Rottman, Courbet, Leibl, Spitzweg, Menzel, Marées, Manet, Renoir, Degas, Liebermann, Uhde, Corinth, Trübner, Rodin, Hildebrand”. (blz. 14).
Nu weten we het. Neo-klassicisme, romantisme, naturalisme, impressionisme enz. .... allemaal prae-expressionisme. Natuurlijk kan men met hetzelfde recht: Giotto, Fra Angelico, Michel Angelo, Da Vinci, Rembrandt, van Gogh .... prae-dadaïsten noemen.
Voor Hausenstein is de kunst een soort kaartspel, hij speelt een partijtje pandoer met namen. Tegen elken Franschen schildersnaam wordt een Duitschen uitgespeeld. Het blijkt dat wij den tijd van nationale reclamemakerij, ondanks alle groote woorden over „internationaliseering der scheppende energie enz.” nog niet te boven zijn.
Dit boekje is éen verheerlijking der Duitsche, Duitsche, Duitsche expressionistische kunst: ge zoudt denken geschreven met het doel Paul Klee boven Picasso .... te stellen. Ik geef u te oordeelen: „Picasso .... der aber (als Romane mit klassizistischen Neigungen)” kaum musikalisch abgründige Tiefe Klees besitzt. (blz. 34/35) Op blz. 45: .... Daneben besteht jedoch auch anderes. Es wurde auf Klee verwiesen un bei ihm auf die Darbietung des absoluten graphischen und malerischen Mittels. Er ist für diese sachlich letzte Sphäre des

78