Pagina:Stijl vol 03 nr 12 p 097-104.djvu/6

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


Stel u voor: een juiste, algemeene theorie, een wereldblik van en vóór één persoon — geborneerd tot eén persoon. Een algemeene theorie, — gesteld dat wij met „De Stijl” niets anders bedoelden, dan theoretisch, stijlrecepten samen te stellen, — die als draagster van een groep in een verstandelijk sectarisme zou verstrammen! Zoo geredeneerd zou het socialisme b.v., gebaseerd op de „juiste” en „algemeene” theorie of de wereldblik van Marx-Engels, als draagster van een groep en tenslotte van een massa, niets anders ten gevolge hebben, dan een verstandelijk sectarisme. Een dergelijke redeneering, die gelijkstaat met de meest burgerlijke, levensontkennende journalistiek, waarmee de heer Alma zijn eigen communistische ruiten ingooit, is ook nog uit een ander inzicht weinig steekhoudend, aangezien de „theorie” van Mondriaan de synthese is van een kunstopvatting, die het gevolg was van een nieuwe, meer abstracte levensverklaring, welke nu al gedurende 13 jaren door schilders van verschillende nationaliteit werd ontwikkeld, (o.a. ook door mij) maar die door Mondriaan consequent werd doorgevoerd en geformuleerd. Nog zoo goed als onbekend met de nieuwe kunstinzichten en geheel onafhankelijk van Piet Mondriaan, die ik eerst later leerde kennen, proclameerde ik in 1913 de rechte lijn als het universeel uitdrukkingsmiddel der nieuwe kunst. In mijn „Onafhankelijke Bespiegelingen over kunst (Avondpost 1913—’14) schreef ik o.a.: „want waar op den grondslag der schoonheid de golvende lijn overheerschend was (Phidias, Michel-Angelo, Rafaël, Rubens enz.) daar versoberde zich de lijn op den grondslag der waarheid (Millet, Monet, Cézanne), totdat zij op den nieuwen grondslag in de rechte lijn eindigen zal. Dit zal de kunst der toekomst in staat stellen een internationalen vorm te scheppen, een vorm verstaanbaar voor allen.” In hetzelfde artikel bestrijd ik het individualisme als volgt: „Alles wat de menschen scheidt zal ik de toekomstige kunst opgeheven worden. De kunstenaar zal zijn een éénmaker en wel omdat de grondslag zijner werkzaamheid niet langer een gevoelen is voor allen verschillend .... maar omdat die grondslag een gevoelen is voor alleen hetzelfde. Hij zal alle grenzen, die hem belemmerende deze diepste gevoelens spontaan uit te drukken verbreken”.
Van een verstandelijk sectarisme zou slechts dan sprake kunnen zijn wanneer de theorie in dit tijdschrift ontwikkeld geen levende realiteit was in verschillende menschen, die onafhankelijk van elkaâr door het algemeene geestelijke verlangen, gedrongen werden uit de ontwikkeling van hun diepst innerlijk en het werk het nieuwe tijdsbewustzijn te formuleeren.

Leiden, 13 October 1920.

RONDBLIK.

België. — La revue „Lumiere” (60, Avenue d’Amérique, Anvers) désirant aplanir les difficultés matérielles qui empêchent nombre de jeunes auteurs de se faire connaître a décidé l’organisation d’une série de concours dont le premier est consacré aux poêtes. La Revue publiera entièrement à ses frais le meilleur manuscrit qui lui parviendra avant le 30 novembre prochain. Pour plus amples détails, consulter la revue.

102