Naar inhoud springen

Pagina:Stijl vol 04 nr 01.djvu/14

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
alles vragen aan de schoonheid of de kunst. En toch moeten wij het feit onder de oogen zien, dat geen machtig geestelijk leven mogelijk zal zijn in Nederland, wanneer niet beide stroomingen zich vereenigen om zich tot een hoogere eenheid om te vormen. Altijd was dit zoo! Alle groote geestelijke openbaringen van het verleden waren tezelfdertijd èn schoon èn religieus, en het was eerst aan deze eenheid, dat zij hun onsterfelijke grootheid ontleenden. De religieuse gevoelens kwamen uit zulke diepten van persoonlijk beleven opgerezen, dat zij schoon werden door den gloed en de kracht der ziel die ze bewoog en uitsprak, en alle schoonheid die van de aarde uitging, richtte zich naar aanbidding. Geen groote kunstuitingen in het verleden, die niet hun hoogtepunt vonden in een geweldig gebed, en zich met dit gebed in een oneindigheid verloren”.

Wij hopen, dat velen gesticht zullen worden en zich zullen bevredigen aan deze geestelijke behoeften, maar wij hebben dat alles in het Predikbeurtenblad al beter gelezen. Zullen wij nu iedere maand getracteerd worden op deze tractaatjes-literatuur, dik belegd met predikantenpathos? Werkelijk?

Dan Dada doe uw werk! B.

— (Uit de Provincie). — Ornamentale Journalistiek. De provinciale pers schijnt zich, waar het nieuwe kunst betreft, voor hare „kritieken” van een bepaald patroon, motief: „You never can tell” te bedienen.
Ons bereikten twee dagbladen met artikels over „De Stijl”. Wij willen onzen lezers een kleine proeve van deze soort ornamentale journalistiek niet onthouden. Op de eerste pagina van „Voorwaarts”, een sociaal-democratisch dagblad (16 Oct. 1920) lezen we, na de gebruikelijke krankzinnigverklaring aan het adres van onzen medewerker I. K. Bonset: „Hebben we echter veertig jaar geleden ook niet gelachen om de „brabbeltaal” der nieuwere dichters en is die „gekke” Nieuwe Gids toch inderdaad

12