Pagina:Stijl vol 04 nr 06.djvu/10

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


Uitgezonderd ’n artikel van den architect Jan Gratema over Kandinsky, herinneren wij ons niet dat dit tijdschrift zich ooit met moderne kunst heeft ingelaten, tenzij dan om haar in ’n bespottelijk daglicht te stellen. Hoe de wendingsche geest zich tot de moderne kunst en hare consequenties verhoudt bleek destijds, ter gelegenheid van een lezing over de ontwikkeling der moderne schilderkunst voor het genoodschap Architectura te Amsterdam waar het alleen aan den takt van den voorzitter te danken was, dat de spreker er zonder lichamelijk en geestelijk letsel afkwam. Nu pleegt Wendingen (haar naam getrouw en daarom volkomen verantwoord en gerechtvaardigd) haar draai in Magdenburg met den phantasiearchitect Bruno Taut als medeplichtige, met een duitsche uitgave ...
Of de wending daarmee kubistisch gerechtvaardigd is staat nog te bezien: het kubisme toch is de optisch-mechanische consequentie van de latijnsche geesteskultuur. De wendingsche kronkel zou dus blijkens dit feit expressionistische geledingen kunnen hebben. Kubisto-expressionistische schubben met symbolisch-impressionistischen staart. Te laat geboren product van het barok in moderne gedaante; ongevaarlijk en mak. Zelfs de heer Roland Holst zal spoedig met dit beestje vertrouwd raken.
Bij dezen draai zal het wellicht niet blijven, meerdere, misschien zelfs dadaistische, zullen volgen. Waarom ook niet, wanneer deze „ismen” ongevaarlijk zijn geworden?

Frankrijk. — Sinds het tijdschrift „L’Esprit Nouveau” door ontbinding der redactie weer teruggeloopen is naar het klassicisme heeft „La Vie des Lettres” (Nicolas Beauduin & William Speth) zich het lot van de „geweigerden”, waaronder de vroegere directeur van L’Esprit Nouveau, Paul Dermée, aangetrokken en publiceert nu de gevreesde artikelen der dadaisten: Francis Picabia, André Arnyvelde, André Breton, Paul Elouard, Tristan Tzara enz.
In no 4 van den 7en jaargang komt een artikel voor

88