Pagina:Stijl vol 04 nr 11.djvu/12

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

(vervolg „Kinderwereld“)

 

sterren
in een zomernacht.

Hippelen.
Trippelen.
Huppelen.
Draaien.
Langzaam.
bewegen.
Bukken.
Zwaaien.
Elke beweging
gracieus
en fijn
rondom
perpendiculaire lijn.
Rokjes
tippend
stippend
draaiend
Miniatuur-ballet
Kleine danseres
in pantomine.

Lachen.
Kuiltjes.
Pruilen.
Trekjes
Huilen.
Tranen.
Tranen.
Staren.
Staren.
Moe.
Moe.
Moe.
Blauwe oogen
toe
Slapen
Slapen

Grove handen
Witte kussens
Bedsteêwanden
Slapen.
Slapen.
Droomen.
Landen.
Landen.
Lichten.
Kleuren.
Ruige beren
Bloemen
Geuren...

 

(uit de Serie: STILLEVENS 1915)

CENTRA

PATS

WITHELWITLICHT

alles doormiddende aarde wit-zwart
we loopen
de weg: grillig wit — grillig zwarte figuren

Vlak-horizontaal op den grond
links plat op den grond
scherp
getande
zaag
oneindig

Daar naast daar boven en daarin:
PAALTJEPAALTJEPAALTJEPAALTJEpaaltje
links: glinsterende slangen Oneindig
Wolk in wolkwolk op wolk naast wolken
STREEP SCHELgroen in de verte
figuren bewegen aan onze voeten rhythmisch gesnuif gebruisch

GilHELLANG

„Hé?“„Wàt?”„O.“„Hé?“„Ja-ja.“
BOMBOMBOMBOMBOMBOMBOMBOM
bollen wit in bollen wit naast bollen wit op bollen wit
alle geluid doormidden
BONKEBONKEBONKEBONKE

170