Pagina:Stijl vol 05 nr 03.djvu/16

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

abstracte; van af domineerend uitdrukking van het „sentiment“ te zijn tot zuivere harmonie-beelding. Als „Kunst“ kon zij zelfs de werkelijkheid-om-ons-heen voòruit gaan. De Schilderkunst (als meest vrije Kunst) ging het meest zuiver „beeldend“ voor. Literatuur en Muziek, Bouw- en Beeldhouwkunst waren bijna gelijktijdig actief. Futurisme, Cubisme en Dadaïsme zuiverden op verschillende wijzen en reduceerden het individueel gevoel, het „sentiment“, het domineeren der ik-heid. Het Futurisme gaf den eersten stoot (zie F.T. Marinetti: Les mots en liberté futuristes). Zoo werd de Kunst-als-beelding-der-ik-heid al meer afgebroken. Het Dadaïsme houdt nog steeds op „Kunst-afbraak“ aan. Het Cubisme reduceerde de natuurlijke verschijning in de beelding en legde zoo den grond tot het zuiver beeldende van het Neo-Plasticisme. De materie-ziening werd hierin verdiept: vormplastiek opgeheven.
In dezen tijd moet hetgeen de Kunst bereikte nog tot Kunst beperkt blijven. De uiterlijkheid om-ons-heen kan zich als zuivere beelding van harmonie nog niet realiseeren. De Kunst gaat voor, waar voorheen de godsdienst voor ging. Au fond hield de godsdienst in de verwerking van het natuurlijke: in de praktijk zocht zij steeds harmonie van mensen zijn in en met de natuur-als-natuur, dus met de onverwerkte natuur. Eveneens, over het algemeen, Theosofie, Antroposofie — al kenden dezen zelfs het oersymbool der evenwaardigheid. Zoo kwamen zij nooit tot beleving van gelijkwaardige verhouding, tot reëele, vol-menschelijke harmonie.
De Kunst daarentegen zocht deze in de praktijk. Zij verinnerlijkte het natuurlijke-om-ons-heen steeds min of meer in de beelding tot het in het Neo-Plasticisme, inderdaad niet meer domineert. Deze even­waarn­dign­heidsn­beeln­ding kan het volledig-mensch-zijn voorbereiden en het einde der „Kunst“ zijn.
De Kunst is gedeeltelijk in afbraak: maar te vroegtijdig zou thans haar einde zijn. Haar wederopbouw-in-het-leven

46