5
dacht moeten worden geschonken, en hot geheele optreden van het gezag tegenover den Inlander zal beheerscht moeten worden door de overtuiging dat hij gelijke aansprakon op een humane, strikt rechtvaardige behandeling heeft als de Europeaan. Inzonderheid zullen ook de Inlandsche bestuurders tot het inzicht moeten komen, dat hunne traditioneele besohouwingswijze van al wat staat buiten den kring der prijsji's niet langer ongewijzigd zal kunnen blijven, dat zij er zijn ter wille van het volk, en niet omgekeerd.
Ter voorkoming van misverstand moge - zij het ten overvloede - hierbij uitdrukkelijk worden aangeteekend, dat de hiervoren aangegeven gedragslijn geenszins behoeft te leiden - zelfs niet mag leiden - tot slapte in het bestuur, tot vermindering van den eerbied voor de bestuurders, tot verwaarloozing van alle vormen. Integendeel: evenala - gelijk reeds gezegd - alle buitensporigheden moeten worden tegengegaan en zoo noodig met kraoht worden onderdrukt, evenzeer zal een werkelijke onbeleefdheid van den mindere tegenover den meerdere voortaan even goed als voorheen terechtwijzing verdienen, zoo sleohts in acht worde genomen dat de vormen der beleefdheid zich wijzigen in den loop der tijden, terwijl de strekking der terechtwijzing zooveel mogelijk een opvoedende, geen krenkende zij. Het is dus geenszins de bedoeling, dat onvormelijkheid worde gekweekt, doch slechts dat de overgang der verouderde vormen in nieuwe, zich aan de tegenwoordige toestanden aanpassende, niet openlijk of bedekt worde tegengewerkt.
Op last van den Gouverneur-Generaal heb ik de eer UHEdG. te verzoeken, de in hoofde aangehaalde Regeeringsaanschrijvingen in verband met de in deze circulaire daaraan vastgeknoopte beschouwingen nog eens met nadruk onder de aandacht te willen brengen van - en v.z.n. te willen bespreken met - de daarvoor in aanmerking komende Europeesche en Inlandsche amb-