Naar inhoud springen

Pagina:Troonredes Koningin Beatrix (1980-2012).pdf/100

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

de bevolking er in koopkracht op vooruit. Ouderen met alleen AOW of met daarnaast een klein aanvullend pensioen krijgen een extra voordeel. Met de koopkracht-ondersteuning wordt voortzetting van een verantwoorde loonontwikkeling bevorderd. De overgang van een uitkering naar werk wordt fiscaal ondersteund. De arbeidskosten aan de onderkant van de arbeidsmarkt zullen verder worden verlaagd. De lastenverlichting voor bedrijven wordt voorts gericht op economische innovatie, verbetering van het milieu en bevordering van scholing en opleiding.

De snel voortschrijdende internationalisering en het wegvallen van de Europese binnengrenzen maken structurele aanpassingen van ons belastingstelsel nodig. Doelstellingen daarbij zijn het goedkoper maken van arbeid, het vergroten van de economische dynamiek en het stimuleren van milieubewust gedrag. De regering zal binnenkort een nota aan u voorleggen waarin de hoofdlijnen van een nieuw stelsel worden verkend.

De gunstige sociaal-economische ontwikkelingen zijn mede te danken aan de stabiele arbeidsverhoudingen in ons land. Kenmerk van ons overlegstelsel is dat, met erkenning van uiteenlopende belangen en onder behoud van eigen verantwoordelijkheden, wordt gezocht naar wegen om het gezamenlijke belang te realiseren. De regering vertrouwt erop dat langs de weg van overleg ook in de komende jaren kan worden verdergewerkt aan de oplossing van de belangrijke sociale en economische vraagstukken die zich aan ons voordoen.

De ruimtelijk-economische structuur van ons land zal in de komende jaren onze aandacht blijven vragen. Hoe zullen wij ons nationaal inkomen verdienen, waar zal dat kunnen en onder welke omstandigheden? Ingrijpende keuzen zullen noodzakelijk zijn met betrekking tot het ruimtegebrek van de zeehaven Rotterdam, de toekomst van de luchtvaart in Nederland en de economische vitaliteit van de grote steden. Het gaat hierbij om investeringen in de fysieke infrastructuur, de ruimtelijke kwaliteit en het stedelijk leefklimaat, maar ook om investeringen in kennis. Het behoud van open ruimten en landschappen, een goed onderhouden gebouwd erfgoed en een gezond leefmilieu zijn voorwaarden waarbinnen de pldnnen voor wonen, werken en vervoer zullen moeten passen. Ook de programma’s voor de bereikbaarheid van de grote steden, de verbetering van het openbaar vervoer en de beïnvloeding van de transportstromen maken deel uit van deze afweging.

Recent onderzoek toont aan dat de druk op het milieu, ondanks de groeiende economie, op vele terreinen daalt. De inspanningen van de afgelopen jaren werpen dus vruchten af. Om deze ontwikkeling vast te houden en verdere verbeteringen te bereiken, zullen aanvullende inspanningen nodig zijn, in binnen- en buitenland. Deze zullen in de eerste plaats gericht moeten zijn op het ontwikkelen van producten en processen die de omgeving minder zwaar belasten. Wanneer de milieukosten beter in de prijzen van goederen en diensten tot uitdrukking komen, zal het zoeken naar milieuvriendelijke oplossingen worden gestimuleerd. De basis voor dit beleid is in de nota ‘Milieu en Economie’ neergelegd.

De uitstoot van C02 vormt een apart probleem. Nog steeds leidt meer economische groei tot een hogere C02-emissie. Hierin mogen we niet berusten, omdat de gevolgen voor het klimaat te ernstig zijn. Het is nodig om wereldwijd de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Op de wereldklimaatconferentie eind dit jaar in Japan dienen daartoe afspraken te worden gemaakt. Nederland heeft daarvoor samen met andere Europese landen verreikende voorstellen gedaan. De