Naar inhoud springen

Pagina:Troonredes Koningin Beatrix (1980-2012).pdf/118

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Troonrede 19 september 2000
Beatrix, Koningin der Nederlanden
(Minister-president: Wim Kok)


Leden van de Staten-Generaal,

Aan het begin van deze 21e eeuw beleeft ons land een periode van economische voorspoed. Vanuit de voorspoed van nu werken wij aan de welvaart en het welzijn van morgen. Voor een sterke en solidaire samenleving die in staat is antwoord te geven op de uitdagingen die voor ons liggen, zijn omvangrijke investeringen nodig in de economische en sociale structuur van ons land.

De gunstige budgettaire situatie biedt de regering ruimte om volgend jaar een bedrag van zeven en een half miljard gulden extra te besteden aan onderwijs en onderzoek, gezondheidszorg, veiligheid en leefbaarheid, natuur, milieu, infrastructuur en andere overheidstaken. Dit betekent een verdubbeling van de middelen die in het regeerakkoord zijn uitgetrokken.

De veranderende samenstelling van onze bevolking, individualisering, technologische en economische ontwikkelingen en internationalisering zullen de komende decennia belangrijke invloed op Nederland hebben.

Aan de kwaliteit en de beschikbaarheid van collectieve voorzieningen worden terecht hoge eisen gesteld. De overheid dient rekening te houden met de toenemende behoefte in de maatschappij aan keuzevrijheid. Tegelijkertijd zal de toegankelijkheid tot deze voorzieningen gewaarborgd blijven.

Op 1 januari 2001 wordt een robuust en rechtvaardig fiscaal stelsel ingevoerd, dat toegesneden is op de eisen van deze tijd. De invoering gaat gepaard met een aanzienlijke lastenverlichting. Het nieuwe stelsel maakt arbeid meer lonend, vergroot de concurrentiekracht van Nederland en bevordert een duurzame ontwikkeling. Hiermee wordt de basis voor onze toekomstige welvaart versterkt.

Voor het eerst sinds decennia vertoont de overheidsschuld deze jaren een daling. De opbouw van het AOW-spaarfonds heeft tot doel welvaartsvaste ouderenpensioenen voor de toekomst veilig te stellen. Hiermee blijft ook in een vergrijzende samenleving de solidariteit tussen generaties behouden.

De Nederlandse economie is de afgelopen jaren sterker geworden.

De werkgelegenheid ontwikkelt zich gunstig. Ondanks een groeiend aantal vacatures hebben echter te veel mensen nog geen betaald werk. Een verdere toename van de arbeidsparticipatie is om economische én sociale redenen noodzakelijk.