Naar inhoud springen

Pagina:Troonredes Koningin Beatrix (1980-2012).pdf/15

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

werk wordt verzet voor belangrijke nieuwe plannen met name in het voortgezet onderwijs; het kort middelbaar beroepsonderwijs en het leerlingenstelsel vormen daar een bijzondere uitdaging.

Belangrijke initiatieven op het gebied van volwassenen-educatie en met betrekking tot de toepassing van de informatie-technologie in onderwijs en onderzoek zijn slechts voorbeelden van het feit dat de rol van het onderwijs in de samenleving eerder toe- dan afneemt.

Overziet men de ontwikkeling van de rijksbegroting dan valt op hoe gestaag de inspanningen zijn ten behoeve van de stadsvernieuwing en de verbetering van het milieu. Dit zijn welbewuste prioriteiten. Wij moeten ons dat bij bezuinigingen elders wel realiseren.

Diezelfde kwaliteit van de samenleving komt tot uitdrukking in de volksgezondheid, de bejaardenzorg en in het cultuurbeleid. Ook hier zal de regering in nauwe samenspraak met de Staten-Generaal initiatieven nemen om het met de beschikbare middelen eenvoudiger en beter te doen, ons meer baserend op mogelijkheden en verantwoordelijkheden van de burger zelf. Het gaat daarbij niet in de eerste plaats om een bestuurlijk-technisch vraagstuk; welzijn en welzijnsbeleid moeten immers hun wortels hebben in gespreide verantwoordelijkheid en gerechtigheid.

Uit het aktieprogramma dat het kabinet U vandaag presenteert blijken reeksen van concrete bestuurlijke inspanningen. Hier en nu gaat het om de keus voor een bestuurlijk handelen van een overheid, die zich wil baseren op de kracht van de burgers, op hun saamhorigheid en die de samenleving zo wil inrichten dat, wat zwakker is, niet van de weg geduwd wordt.

Ons land mag zich ook dit jaar weer verheugen in het behoud van vrede. Helaas bieden de ontwikkelingen in de politieke en militaire verhoudingen tussen Oost en West -nog steeds weinig uitzicht op een wezenlijke vermindering van bestaande tegenstellingen.

Een toereikende defensie-inspanning van het westelijk bondgenootschap blijft voor handhaving van vrede en veiligheid noodzakelijk. De prijs die wij in verband daarmede zelf betalen is zeker niet te hoog. In de defensienota zullen de plannen voor onze krijgsmacht voor de komende tien jaar neergelegd worden. Het kabinet blijft bij voortduring binnen en buiten het bondgenootschap hameren op het aambeeld van de wapenbeheersing. Het moet mogelijk zijn de wapenwedloop te doorbreken zonder te grote risico’s te nemen, gegeven onze verantwoordelijkheid, oorlog te voorkomen. De uitvoering van het NAVO-dubbelbesluit van 1979 inzake nucleaire middellange-afstandraketten en de besprekingen daarover in Genève, komen nu in een belangrijke fase. Plaatsing van nieuwe raketten aan NAVO-zijde moet zo enigszins mogelijk worden voorkomen, maar daartegenover moeten de middellange-afstandraketten ter andere zijde ontmanteld worden. Als dit doel niet in één stap bereikt kan worden, dan dient met kracht naar tussenoplossingen te worden gestreefd. De regering wil een samenhangend beleid voeren op het gehele terrein van de nucleaire wapens. Naast de bevordering van de onderhandelingen in Genève, zet zij zich daarom in voor de vermindering van afhankelijkheid van andere kernwapens, met name de korte-afstandwapens.

Om werkelijke resultaten te bereiken bij de wapenbeheersing en bij de terugdringing van de rol van de kernwapens, is samenwerking in bondgenootschappeiijk verband onmisbaar. De talrijke