Troonrede 18 september 1984
Beatrix, Koningin der Nederlanden
(Minister-president: Ruud Lubbers)
Leden der Staten-Generaal,
In de regeringsverklaring heeft het kabinet twee jaar geleden een beleid uiteengezet om te komen tot behoud van welvaart en tot herstel van werkgelegenheid. Dat beleid is aangeduid als het driesporenbeleid: een overheid die minder schulden maakt: een krachtig bedrijfsleven dat voor meer werk kan gaan zorgen: een samenleving waarin werk zo georganiseerd wordt, dat ieder weer de kans krijgt zich daarin te ontplooien.
Uit de begroting die U vandaag wordt voorgelegd, blijkt dat de offers die worden gebracht, niet voor niets zijn. De werkgelegenheid neemt eindelijk weer toe; het tekort van de overheid daalt. De collectieve uitgaven waren in het verleden veel te sterk gestegen. Dat heeft geleid tot te hoge tekorten en tot te hoge belastingen en sociale premies. Nu loopt, ondanks de nog steeds stijgende rentelasten, het aandeel van de collectieve uitgaven in het nationaal inkomen langzaam maar zeker terug.
Het wordt daardoor mogelijk om – voor het eerst sinds vele jaren af te zien van belastingverhoging. Tevens wordt gewerkt aan een rechtvaardiger verdeling van de belastingdruk. Dat gebeurt door middel van de zogenaamde tweeverdienersmaatregel, die rekening houdt met de feitelijke draagkracht.
Deze maatregel wordt gecombineerd met een verlaging in de loon- en inkomstenbelasting. De sociale premies zullen volgend jaar dalen voor burgers en voor bedrijven. Op die wijze wordt ook een forse lastenverlichting voor het bedrijfsleven bereikt, hetgeen kan leiden tot lagere arbeidskosten en tot meer werk. De ontwikkeling van de arbeidskosten in het bedrijfsleven blijft uiteraard in de eerste plaats de verantwoordeiijkheid van werknemers en werkgevers. Die sluiten immers met elkaar collectieve arbeidsovereenkomsten. Wel maakt de begroting het mogelijk verantwoorde cao’s aan te gaan. Dankzij de zeer geringe prijsstijging kan worden bereikt dat nict de prijscompensatie, maar lagere belastingen en premies, bij gelijkblijvende bruto-salarissen, voor behoud van koopkracht zorgen.
Zo worden voorwaarden geschapen om verder te gaan met versterking van de positie van het bedrijfsleven en inschakeling van meer mensen in het arbeidsproces. Ook de voorwaarden waaronder de zelfstandigen zich een inkomen verwerven, worden stap voor stap verbeterd. De agrarische sector maakt, na jaren van expansie, een moeilijke periode door. Pijnlijke aanpassingen om overproduktie te vermijden zijn nodig.
De aparte plaats die de landbouw in het pakket van de lastenverlichtingen heeft gekregen, is ook bedoeld om de gevolgen van dit aanpassingsproces te verzachten.