overheidsuitgaven voor de volkshuisvesting nog steeds aanzienlijk toe. Ook bij de bescherming en de verbetering van ons milieu gaat de overheid tot de grens van haar financiële kunnen.
Dat is noodzakelijk opdat meer mensen ook in de toekomst in een schoner milieu kunnen leven.
De verantwoordelijkheid van de overheid voor welzijn en volksgezondheid wordt deze jaren herijkt. Het kabinet is bezig met een herwaarderen van onze verzorgingsstaat. Bij de gezondheidszorg en de maatschappelijke dienstverlening gaat het er allereerst om deze zo in te richten dat er minder druk ontstaat op ziekenhuizen, verpleeghuizen en bejaardenoorden.
De zorg op maat, dicht bij huis, moet daarom voorrang krijgen: dan zal er ook minder behoefte zijn aan steeds meer en kostbaarder medische voorzieningen. Burger en samenleving zullen meer ruimte krijgen om – ook via hun gemeente en provincie – invloed uit te oefenen op de aangeboden welzijnsvoorzieningen en weer zelf een grotere eigen verantwoordelijkheid te dragen. Daarop zijn de te behandelen wetsontwerpen gericht.
De laatste jaren zijn met betrekking tot andere overheidstaken grote zorgen naar voren gekomen.
Het gaat daarbij met name om de veiligheid van de burger en het functioneren van de rechtsstaat. De criminaliteit moet worden teruggedrongen. Daarvoor zijn nodig een goed toegeruste politie en rechterlijke macht, en voldoende mogelijkheden om straffen ten uitvoer te leggen. De capaciteit van het gevangeniswezen zal worden uitgebreid.
Bij alles wat de overheid doet om de veiligheid van de burger te vergroten en diens vertrouwen in de rechtsorde te behouden, ontkomt zij niet aan het stellen van prioriteiten.
Het behoud en de verbetering van de rechtsstaat vergen, naast duidelijker en scherper optreden tegen criminaliteit en vandalisme, goede wetgeving. De ware vrijheid luistert naar wetten. Maar dan moeten die wetten wel van wezeniijk belang zijn, niet onnodig ingewikkeld en in de praktijk te handhaven. In feite komt het er dus op neer, dat wij tegeiijk ons stelsel van wetten moeten toetsen op wat overbodig is – de zogenaamde deregulering – en, daar waar nodig, nieuwe wetten maken.
Tevens dienen wij de naleving van de wet weer cen groter gewicht toe te kennen.
Tot de zorgen om de rechtsstaat hoort vandaag helaas ook de zorg om uitingen van discriminatie naar herkomst, huidskleur of ras. Daar moeten wij ons duidelijk tegenover opstellen. Politie en Openbaar Ministerie zullen actief blijven optreden. Het terugdringen van achterstanden van minderheden krijgt het komend jaar een bijzonder accent door de indiening van het wetsontwerp tot het verlenen van kiesrecht aan niet-Nederlandse ingezetenen.
Bij de inspanningen om in ons land inhoud te geven aan cen rechtvaardiger en veiliger wereld, wisselen licht en schaduw elkaar af; maar er is meer om dankbaar voor te zijn. Dat is een stimulans te meer onze internationale verplichtingen – ons samenleven en samenwerken met andere volkeren – goed in het oog te houden. Allereerst geldt dit binnen het Koninkrijk zelf, waar