Naar inhoud springen

Pagina:Troonredes Koningin Beatrix (1980-2012).pdf/55

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Liberalisering van de wereldhandel en een goed multilateraal handelssysteem kunnen een positieve rol vervullen bij bestendige groei van de welvaart in de wereld. Het welslagen van de nieuwe ‘Algemene overeenkomst voor handel en tarieven’ – de zogenaamde Uruguay-ronde – is van mondiale betekenis.

Onze economie toont groeikracht en mogelijkheden, zoals onder meer blijkt uit de toename van de werkgelegenheid en het sterk gestegen aantal vacatures, maar tegelijk zijn er bedreigingen en ernstige problemen. Zowel op het punt van de ontwikkeling van de loonkosten als dat van de resultaten van de ondernemingen is er weer reden tot zorg. Daarbij komt dan nu de crisis in het Midden-Oosten. Waakzaamheid is geboden. De concurrentie uit het buitenland wordt steeds sterker. Dit eist voortdurende aandacht en discipline, van overheid én bedrijfsleven. Dit is ook de kern van de nota ‘Economie met open grenzen’. Het is belangrijk door investeren onze samenleving en economie sterker te maken.

Beheersing van de loonkosten blijft essentieel met het oog op de werkgelegenheid. Dit jaar is met de ontwikkeling van de loonkosten de kritische grens bereikt. Een nieuwe loon-prijsspiraal moet vermeden worden. Beheersing van de loonkosten zal dan ook een van de centrale onderwerpen van overleg met de sociale partners vormen.

De verbetering van de contractlonen van werknemers in de marktsector zal, mits verantwoord, ook in 1991 op overeenkomstige wijze kunnen doorwerken in de inkomens van werkenden in de collectieve sector en van uitkeringsgerechtigden. Er zijn maatregelen getroffen voor een redelijk evenwichtig gespreide koopkrachtontwikkeling. Wel zal deze slechts bescheiden kunnen zijn, aangezien ook een aantal essentiële publieke taken meer aandacht vergt.

Gemeenschapsvoorzieningen ontlenen hun betekenis aan sociale en economische motieven. Door de Europese integratie zal een adequaat aanbod van publieke voorzieningen en infrastructuur steeds meer bepalend zijn voor de internationale concurrentiekracht van de economie. Maar dit moet wel worden afgewogen tegen de lasten die daaruit voor de burgers voortvloeien. Bij deze afweging mag het probleem niet afgewenteld worden op het financieringstekort en de staatsschuld. Jaar in, jaar uit is de staatsschuld in verhouding tot het nationale inkomen toegenomen en daarmee eveneens de renteverplichting van de rijksoverheid. Dat kan niet door blijven gaan. Daarom zal het financieringstekort verder omlaag gebracht worden.

Milieubeleid en economische groei zijn beide van belang en kunnen elkaar ondersteunen. De specifieke ligging van Nederland en de structuur van onze economie noodzaken tot een vérgaand milieubeleid. Met het uitbrengen van het Nationaal Milieubeleidsplan en de aanvulling daarop heeft de regering de lijnen uitgezet. Nu de behandeling hiervan in gemeen overleg met U achter de rug is, kan het komende jaar alle aandacht uitgaan naar de uitvoering. De regering hecht ook aan het versterken van het milieubeleid in Europees verband. Een voorbeeld daarvan is het Rijnactieplan, dat zijn vruchten begint af te werpen.

Door uitvoering van het Natuurbeleidsplan zal de versterking van het natuurbeleid gestalte krijgen. In veel ontwikkelingslanden is er een voortschrijdende degradatie van het milieu. Daarom heeft Nederland, te zamen met andere landen, het initiatief genomen om een milieufaciliteit binnen de Wereldbank op te richten. Veel milieuproblemen vragen een aanpak gericht op de lange