Naar inhoud springen

Pagina:Troonredes Koningin Beatrix (1980-2012).pdf/93

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Troonrede 17 september 1996
Beatrix, Koningin der Nederlanden
(Minister-president: Wim Kok)


Leden van de Staten-Generaal,

De toekomst van Europa is onze toekomst. Vrede en veiligheid, maar ook welvaart en stabiliteit vragen om het bredere kader dat Europa ons biedt. In de eerste helft van volgend jaar valt aan Nederland als voorzitter van de Europese Unie een bijzondere verantwoordelijkheid toe. De Unie ziet zich de komende jaren gesteld voor een krachtproef. Voor de deur staat de herziening van het Verdrag van Maastricht. Spoedig daarna zal de Economische en Monetaire Unie van start gaan. De Europese Unie bereidt zich voor op de toetreding van nieuwe lidstaten. Dit alles gaat de burgers direct aan. Om hun invloed op het proces van Europese integratie te vergroten, is verdere democratisering van de besluitvorming vereist.

De regering ziet het als haar opdracht aan de Europese samenwerking te blijven bijdragen en ons land ook na de eeuwwisseling te verzekeren van een solide plaats binnen de Europese Unie. Een krachtige economische expansie is daartoe onontbeerlijk.

De huidige ontwikkelingen zijn bemoedigend. Zowel in 1996 als volgend jaar wordt voor Nederland een economische groei verwacht die het gemiddelde van de landen in de Europese Unie overtreft. Hetzelfde geldt voor de werkgelegenheid: in 1997 komen er opnieuw meer dan 100.000 banen bij. Zo wordt niet alleen het groeiend arbeidsaanbod opgevangen, maar kan ook het aantal werklozen dalen. Voor het eerst sinds een kwart eeuw neemt het totale aantal uitkerings- en pensioengerechtigden af, ondanks de toenemende vergrijzing. Zowel voor burgers als voor bedrijven zal volgend jaar enige verlichting van de lastendruk optreden. Door het volledig toepassen van de koppeling, en door een samenstel van sociale en fiscale maatregelen, zal voor grote groepen werkenden en uitkeringsgerechtigden de koopkracht op peil kunnen blijven. Hiermee wordt tevens ondersteuning gegeven aan een voortgezette matiging van de arbeidskosten, hetgeen van groot belang is voor meer werkgelegenheid. De werkgeverslasten voor vlak boven het minimumloonniveau worden verder verlaagd. Zo zullen meer werkzoekenden met een geringe opleiding kunnen worden ingeschakeld in het arbeidsproces.

De gezondmaking van de openbare financiën verloopt voorspoedig. Het geraamde financieringstekort en de daling van de schuldquote geven vertrouwen in deelname van Nederland aan de EMU vanaf het startjaar 1999.

Het economisch herstel is mede mogelijk geworden door de wijze waarop de sociale partners door de jaren heen verantwoordelijkheid hebben getoond. Het beleid, waarvoor velen offers hebben gebracht, werpt nu vruchten af. Deze gunstige ontwikkelingen mogen echter niet leiden tot zelfgenoegzaamheid. Aan de ingeslagen koers wil de regering vasthouden om de uitdagingen aan te kunnen waarvoor ons land staat.