Pagina:Van Alphen, Proeve van kleine gedigten voor kinderen (1779).pdf/113

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
45
voor Kinderen

WINTERZANG.

'k Zie de geele bladers vallen,
met den zomer is 't gedaan:
En 't gehuil van sneeuw en regen
kondigt ons den winter aan.
Ach! hoe trillen mij de leden,
'k Loop naar 't hoekjen van den haart;
Vader zegt: in zulk een koude
dient er hout noch turf gespaard.
o Wij hebben zo veel voorraad
voor den schralen wintertijd;
Daar men mij met warme kleeren
voor den strengen vorst bevrijdt.
Winterpeeren, kool, en appels
boter, vlees, ja wat niet al,
Ligt er reeds in onze kelder,
dat ons lekker smaken zal.


Mogt