Pagina:Van Alphen, Proeve van kleine gedigten voor kinderen (1779).pdf/222

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


DE ZON.


Als ik de zon zie schijnen,
Die met haar lieve stralen
Deze aarde vrolijk koestert;
Op dat er kruiden groeien,
Om vee en mensch te spijzen;
Die 't licht ons doet genieten,
Om tog verheugd te werken,
En vergenoegd te leven,
Dan denk ik, met aanbidding,
Hoe groot moet God niet weezen!
De zon heeft hij geschapen!
En dat uit enkel liefde!