Pagina:Van Eeden, Grassprietjes (1887).pdf/41

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

VOORSPEL.




Is men met ontroerde schreden
In der muzen hof getreden,
Vol van wijding, zoo als ik —
In dat heilig oogenblik,
Dan is zeker de eerste plicht,
Die ons vol gemoed verlicht,
Hen, die daar in glorie tronen,
Lang erkende muzenzonen,
Uitgelezen dichterschaar,
Zeet'lend om het hoofdaltaar,
Die den glans des roems al kennen,
Waar ons oog nog aan moet wennen,
Hen, de hoogen! hen, de grooten!
Met eerbiedig hoofd ontblooten,
Dank- en liefdevol te groeten,
Ons te werpen aan hun voeten,
Hunne knieën dan te omknellen,
Als beschermers en modellen!
Hun ootmoedig en bescheiden
Onzen eersten zang te wijden.