Pagina:Van Eeden, Grassprietjes (1887).pdf/7

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

OPEN BRIEF AAN DEN SCHRIJVER.




Nu dit bundeltje grassprietjes met zijn zoeten geur onze verdorven letterkunde zal gaan verjagen, voel ik mij gedrongen, waarde vriend Paradijs, u dank te zeggen voor 't genot dat gij er mij mede verschaft hebt. Het is een verblijdend teeken inderdaad, dat juist nu onlangs een zóó indigne pamflet als die Nieuwe Gids, een schotschrift vol hoon en godslastering tegen ons welbemind vorstenhuis is verschenen, gij ons een tuiltje hartverheffende grassprieten komt aanbieden. Temeer nog wijl onze jongelingschap gevaar loopt verdorven en ontwricht van geest te worden door de walgelijke literatuur van 't lichtzinnige en wufte Frankrijk. — Eere Loffelt, die niet aarzelde een Zola en Daudet te vergelijken met vliegen van den dag!... [1] Maar ter zake: Ga voort op dezen eens ingeslagen weg van huiselijke poëzie en gods-

  1. Zie A. C. Loffelt feuilleton van „'t Vaderland” van Mei 1879.