Naar inhoud springen

Pagina:Verdrag betreffende de wetten en gebruiken van de oorlog te land 1899.pdf/5

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

enz., die op de slagvelden gevonden of door de in de hospitalen en ambulances overleden krijgsgevangenen nagelaten worden.

Artikel 15

De vereenigingen tot het verstrekken van hulp aan de krijgsgevangenen, welke volgens de wet van hun land regelmatig zijn ingesteld en ten doel hebben de tusschenpersonen te zijn voor het weldadigheidsbetoon, zullen binnen de perken door de militaire noodzakelijkheid en de administratieve regelen gesteld, van de oorlogvoerenden voor zich zelf en voor hunne behoorlijk gemachtigde agenten alle medewerking ontvangen om hunne menschlievende taak doeltreffend te kunnen volbrengen. De afgevaardigden van die vereenigingen zullen kunnen worden toegelaten tot het verstrekken van hulp in de depots van interneering, alsmede op de étappe-plaatsen der gevangenen, die naar hun vaderland terugkeeren, krachtens eene persoonlijke vergunning, afgegeven door de militaire autoriteit, en mits zij zich schriftelijk verbinden zich te onderwerpen aan alle maatregelen van orde en politie welke deze mocht voorschrijven.

Artikel 16

De Bureaux van inlichtingen genieten vrijdom van port. De brieven, postwissels en geldswaarden, alsmede de postpakketten, bestemd voor de krijgsgevangenen of door hen verzonden, zullen vrijgesteld zijn van alle postheffingen zoowel in de landen van afzending en van bestemming als in de tusschengelegen landen. De giften en ondersteuningen in natura, voor de krijgsgevangenen bestemd, zullen worden toegelaten vrij van alle invoer- en andere rechten, alsmede van de vrachtkosten op de door den Staat geëxploiteerde spoorwegen.

Artikel 17

De krijgsgevangen officieren kunnen, indien deze verstrekt worden, den toeslag op hun traktament ontvangen, die hun in dien toestand door de reglementen van hun land wordt toegekend onder gehoudenheid van terugbetaling door hunne Regeering.

Artikel 18

Alle vrijheid wordt aan de krijgsgevangenen gelaten voor de uitoefening van hunne godsdienstplichten, daaronder begrepen het bijwonen der godsdienstoefeningen van hunne gezindte, op voorwaarde alleen, dat zij zich gedragen naar de maatregelen van orde en politie door de militaire autoriteit voorgeschreven.

Artikel 19

De testamenten der krijgsgevangenen worden in bewaring genomen of verleden op dezelfde wijze als voor de militairen van het eigen leger.

Men zal evenzeer dezelfde regelen volgen ten aanzien der stukken betreffende het bewijs van overlijden, alsmede ten aanzien van de ter aarde-bestelling van de krijgsgevangenen, waarbij met hunnen graad en hunnen rang rekening zal worden gehouden.

Artikel 20

Na het sluiten van den vrede, zal de terugkeer van de krijgsgevangenen naar hun vaderland binnen den kortst mogelijken tijd moeten geschieden.

Hoofdstuk III - Van de zieken en de gewonden

Artikel 21

De verplichtingen der oorlogvoerenden betreffende de zorg voor de zieken en gewonden worden beheerscht door het Verdrag van Genève van 22 Augustus 1864, behoudens de wijzigingen die dit Verdrag zal kunnen ondergaan.

Afdeeling II - Van de vijandelijkheden

Hoofdstuk I - Van de middelen om den vijand te benadeelen, van de belegeringen en bombardementen