Pagina:Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken.pdf/1

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken, 's-Gravenhage, 15-11-1965
Geldend van 02-01-1976 t/m heden


(vertaling nl)
Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken

De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend,

Verlangend maatregelen te nemen die er toe kunnen leiden dat gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken waarvan in het buitenland betekening of kennisgeving moet worden gedaan, tijdig ter kennis komen van degenen voor wie zij bestemd zijn, Ernaar strevend tot dat doel de onderlinge rechtshulp te verbeteren door de daarbij te volgen procedure te vereenvoudigen en te versnellen;

Hebben besloten te dien einde een Verdrag te sluiten en zijn overeengekomen als volgt :

Artikel 1

Dit Verdrag is van toepassing in alle gevallen waarin in burgerlijke zaken of in handelszaken een gerechtelijk of buitengerechtelijk stuk ter betekening of kennisgeving naar het buitenland moet worden gezonden. Het Verdrag is niet van toepassing, indien het adres van degene voor wie het stuk is bestemd, onbekend is.

HOOFDSTUK I. GERECHTELIJKE STUKKEN

Artikel 2 Iedere Verdragsluitende Staat wijst een centrale autoriteit aan, die tot taak heeft de uit een andere Verdragsluitende Staat afkomstige aanvragen om betekening of kennisgeving overeenkomstig de Artikelen 3-6 in ontvangst te nemen en af te doen. De aangezochte Staat wijst de centrale autoriteit aan en regelt tevens haar werkwijze.

Artikel 3 De daartoe volgens wet van de Staat van herkomst van het stuk bevoegde autoriteit of deurwaarder richt tot de centrale autoriteit van de aangezochte Staat een aanvrage, die moet overeenstemmen met het als bijlage aan dit Verdrag toegevoegde modelformulier. Ten aanzien van de aanvrage is geen legalisatie van stukken of een daarmede gelijk te stellen formaliteit vereist. De aanvrage moet vergezeld gaan van twee exemplaren van het gerechtelijke stuk of van twee afschriften daarvan.

Artikel 4 Indien de centrale autoriteit oordeelt dat de bepalingen van het Verdrag niet in acht zijn genomen, stelt zij de aanvrager hiervan onverwijld in kennis, met nauwkeurige vermelding van de tegen de aanvrage gerezen bezwaren.

Artikel 5 De centrale autoriteit van de aangezochte Staat belast zich met de betekening of de kennisgeving van het stuk of het doen betekenen of kennisgeven daarvan,