Pagina:Verdrag van Lissabon (Publicatieblad van de EU, 51e jrg. 9 mei 2008).pdf/106

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Artikel 130
(oud artikel 108 VEG)

Bij de uitoefening van de bevoegdheden en het vervullen van de taken en plichten die bij de Verdragen en de statuten van het ESCB en van de ECB aan hen zijn opgedragen, is het noch de Europese Centrale Bank, noch een nationale centrale bank, noch enig lid van hun besluitvormende organen toegestaan instructies te vragen aan dan wel te aanvaarden van instellingen, organen of instanties van de Unie, van regeringen van lidstaten of van enig ander orgaan. De instellingen, organen of instanties van de Unie alsmede de regeringen van de lidstaten verplichten zich ertoe dit beginsel te eerbiedigen en niet te trachten de leden van de besluitvormende organen van de Europese Centrale Bank of van de nationale centrale banken bij de uitvoering van hun taken te beïnvloeden.

Artikel 131
(oud artikel 109 VEG)

Iedere lidstaat draagt er zorg voor dat zijn nationale wetgeving, met inbegrip van de statuten van zijn nationale centrale bank, verenigbaar is met de Verdragen en met de statuten van het ESCB en van de ECB.

Artikel 132
(oud artikel 110 VEG)

1. Ter uitvoering van de aan het ESCB opgedragen taken, zal de Europese Centrale Bank, overeenkomstig het bepaalde in de Verdragen en onder de voorwaarden van de statuten van het ESCB en van de ECB:

— verordeningen vaststellen voor zover nodig voor de uitvoering van de taken omschreven in artikel 3.1, eerste streepje, artikel 19.1, artikel 22 of artikel 25.2 van de statuten van het ESCB en de ECB, alsmede in de gevallen die worden bepaald in de in artikel 129, lid 4, bedoelde besluiten van de Raad;
— de besluiten geven die nodig zijn voor de uitvoering van de bij de Verdragen en de statuten van het ESCB en de ECB aan het ESCB opgedragen taken;
— aanbevelingen doen en adviezen uitbrengen.

2. De Europese Centrale Bank kan besluiten haar besluiten, aanbevelingen en adviezen openbaar te maken.

3. Binnen de grenzen en onder de voorwaarden die door de Raad volgens de procedure van artikel 129, lid 4, worden vastgesteld, is de Europese Centrale Bank gerechtigd om ondernemingen boeten of dwangsommen op te leggen bij niet-naleving van de verplichtingen krachtens haar verordeningen en besluiten.