Pagina:Verdrag van Lissabon (Publicatieblad van de EU, 51e jrg. 9 mei 2008).pdf/121

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Iedere lidstaat en de Commissie benoemen twee leden van het comité.

Artikel 161
(oud artikel 145 VEG)

In haar jaarverslag aan het Europees Parlement wijdt de Commissie een afzonderlijk hoofdstuk aan de ontwikkeling van de sociale toestand in de Unie.

Het Europees Parlement kan de Commissie verzoeken verslagen op te stellen over bijzondere vraagstukken inzake de sociale toestand.

TITEL XI
HET EUROPEES SOCIAAL FONDS


Artikel 162
(oud artikel 146 VEG)

Teneinde de werkgelegenheid voor de werknemers in de interne markt te verbeteren en zodoende bij te dragen tot verhoging van de levensstandaard, wordt in het kader van de volgende bepalingen een Europees Sociaal Fonds opgericht; dit Fonds heeft ten doel binnen de Unie de tewerkstelling te vergemakkelijken en de geografische en beroepsmobiliteit van de werknemers te bevorderen, alsmede de aanpassing aan veranderingen in het bedrijfsleven en in productiestelsels gemakkelijker te maken, met name door beroepsopleiding en omscholing.

Artikel 163
(oud artikel 147 VEG)

Het beheer van het Fonds berust bij de Commissie.

De Commissie wordt in deze taak bijgestaan door een comité dat onder het voorzitterschap staat van een lid van de Commissie en samengesteld is uit vertegenwoordigers van de regeringen en van de vakverenigingen van werknemers en van werkgevers.

Artikel 164
(oud artikel 148 VEG)

Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's de uitvoeringsverordeningen betreffende het Europees Sociaal Fonds vast.