Pagina:Verdrag van Lissabon (Publicatieblad van de EU, 51e jrg. 9 mei 2008).pdf/151

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ZESDE DEEL
INSTITUTIONELE EN FINANCIËLE BEPALINGEN

TITEL I
BEPALINGEN INZAKE DE INSTELLINGEN

HOOFDSTUK 1
DE INSTELLINGEN

EERSTE AFDELING
HET EUROPEES PARLEMENT

Artikel 223
(oud artikel 190, leden 4 en 5. VEG)

1. Het Europees Parlement stelt een ontwerp op met het oog op de vaststelling van de nodige bepalingen voor de rechtstreekse algemene verkiezing van zijn leden volgens een in alle lidstaten eenvormige procedure of volgens beginselen die alle lidstaten gemeen hebben.

De Raad stelt met eenparigheid van stemmen, volgens een bijzondere wetgevingsprocedure en na goedkeuring van het Europees Parlement, dat met meerderheid van stemmen van zijn leden een besluit neemt, de nodige bepalingen vast. Deze bepalingen treden pas in werking nadat zij door de lidstaten overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen zijn goedgekeurd.

2. Het Europees Parlement bepaalt, op eigen initiatief volgens een bijzondere wetgevingsprocedure bij verordeningen, na raadpleging van de Commissie en met goedkeuring van de Raad die hiertoe een besluit neemt, de voorschriften en algemene voorwaarden voor de vervulling van de taken van zijn leden. Voor regels en voorwaarden betreffende de belastingregeling voor leden of voormalige leden is eenparigheid van stemmen in de Raad vereist.

Artikel 224
(oud artikel 191, tweede alinea. VEG)

Het Europees Parlement en de Raad stellen bij verordeningen volgens de gewone wetgevende procedure het statuut van de Europese politieke partijen, bedoeld in artikel 10, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, en in het bijzonder de regels inzake hun financiering vast.