Pagina:Verdrag van Lissabon (Publicatieblad van de EU, 51e jrg. 9 mei 2008).pdf/247

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

34.3. Binnen de grenzen en onder de voorwaarden die door de Raad volgens de procedure van artikel 41 van de statuten worden vastgesteld, is de ECB gerechtigd om ondernemingen boeten en dwangsommen op te leggen bij niet-naleving van de verplichtingen krachtens haar verordeningen en besluiten.

Artikel 35
Toetsing door de rechter en aanverwante aangelegenheden

35.1. De handelingen en nalatigheden van de ECB zijn onderworpen aan toetsing en uitlegging door het Hof van Justitie van de Europese Unie in de gevallen en onder de voorwaarden vastgesteld in de Verdragen. De ECB kan gerechtelijke procedures aanspannen in de gevallen en onder de voorwaarden vastgesteld in de Verdragen.

35.2. Geschillen tussen de ECB, enerzijds, en haar crediteuren, debiteuren of andere personen, anderzijds, worden beslecht door de bevoegde nationale rechters, tenzij het Hof van Justitie van de Europese Unie bevoegd is om uitspraak te doen.

35.3. De ECB is onderworpen aan de in artikel 340 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie omschreven aansprakelijkheidsregeling. De nationale centrale banken zijn aansprakelijk volgens hun onderscheiden nationale wetgevingen.

35.4. Het Hof van Justitie van de Europese Unie is bevoegd uitspraak te doen krachtens een arbitragebeding vervat in een door of namens de ECB gesloten publiekrechtelijke of privaatrechtelijke overeenkomst.

35.5. Het besluit van de ECB om een procedure bij het Hof van Justitie van de Europese Unie in te stellen, wordt door de Raad van bestuur genomen.

35.6. Het Hof van Justitie van de Europese Unie is bevoegd uitspraak te doen in geschillen betreffende de nakoming door de nationale centrale banken van de verplichtingen die voor hen uit de Verdragen en uit deze statuten voortvloeien. Indien de ECB van oordeel is dat een nationale centrale bank een van de krachtens deze statuten op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen, brengt zij dienaangaande een met redenen omkleed advies uit na de betrokken nationale centrale bank in de gelegenheid te hebben gesteld haar opmerkingen te maken. Indien de betrokken nationale centrale bank dit advies niet binnen de door de ECB gestelde termijn opvolgt, kan de ECB de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Artikel 36
Personeel

36.1. De Raad van bestuur stelt op voorstel van de directie de arbeidsvoorwaarden van het personeel van de ECB vast.

36.2. Het Hof van Justitie van de Europese Unie is, binnen de grenzen en onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in de arbeidsvoorwaarden, bevoegd ter zake van geschillen tussen de ECB en haar personeelsleden.