Pagina:Verdrag van Lissabon (Publicatieblad van de EU, 51e jrg. 9 mei 2008).pdf/36

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— bij de aanneming van een besluit waarmee uitvoering wordt gegeven aan een besluit dat een optreden of een standpunt van de Unie bepaalt;

— bij de benoeming van een speciale vertegenwoordiger overeenkomstig artikel 33.

Indien een lid van de Raad verklaart om vitale, nader genoemde, redenen van nationaal beleid voornemens te zijn zich te verzetten tegen de aanneming van een besluit dat met gekwalificeerde meerderheid van stemmen moet worden aangenomen, wordt niet tot stemming overgegaan. De hoge vertegenwoordiger tracht in nauw overleg met de betrokken lidstaat een aanvaardbare oplossing te bereiken. Indien dit niet tot resultaat leidt, kan de Raad verlangen dat de aangelegenheid wordt voorgelegd aan de Europese Raad, die met eenparigheid van stemmen een besluit vaststelt.;

3. De Europese Raad kan met eenparigheid van stemmen bij besluit bepalen dat de Raad in andere dan de in lid 2 genoemde gevallen met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit.

4. De leden 2 en 3 zijn niet van toepassing op besluiten die gevolgen hebben op militair of defensiegebied.

5. Voor procedurekwesties neemt de Raad zijn besluiten met volstrekte meerderheid van stemmen van zijn leden.

Artikel 32
(oud artikel 16 VEU)

Tussen de lidstaten vindt onderling overleg plaats in de Europese Raad en in de Raad over elke aangelegenheid van algemeen belang op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid, teneinde een gemeenschappelijke aanpak te bepalen. Iedere lidstaat overlegt met de andere lidstaten in de Europese Raad of in de Raad alvorens internationaal op te treden of verbintenissen aan te gaan die gevolgen kunnen hebben voor de belangen van de Unie. De lidstaten dragen er door onderlinge afstemming van hun optreden zorg voor dat de Unie haar belangen en haar waarden op het internationale toneel kan doen gelden. De lidstaten zijn onderling solidair.

Wanneer de Europese Raad of de Raad een gemeenschappelijke aanpak van de Unie in de zin van de eerste alinea heeft bepaald, coördineren de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de ministers van Buitenlandse Zaken van de lidstaten hun activiteiten in de Raad.

De diplomatieke missies van de lidstaten en de delegaties van de Unie in derde landen en bij internationale organisaties werken samen en dragen bij tot de formulering en de uitvoering van de gemeenschappelijke aanpak.

Artikel 33
(oud artikel 18 VEU)

De Raad kan, op voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, een speciale vertegenwoordiger met een mandaat voor specifieke beleidsvraagstukken benoemen. De speciale vertegenwoordiger voert zijn mandaat uit onder het gezag van de hoge vertegenwoordiger.