Pagina:Verzameling van Nederlandse staatsregelingen (1798-1815).djvu/26

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

29. Zoodra deze werkzaamheid is afgelopen, gaan dezelven onverwijld uit één.


TITUL III.

De drie voornaame Magten in eene welgeregelde Republiek zijn :

1.de vertegenwoordigende hoogste magt.
2.de uitvoerende magt.
3.de rechterlijke magt.

Van de vertegenwoordigende hoogste magt.


EERSTE AFDEELING.
Van het Vertegenwoordigend Ligchaam in het algemeen.

30. Het Vertegenwoordigend Ligchaam is datgene, welk het geheele Volk vertegenwoordigt, en, in Deszelfs naam wetten geeft, overeenkomstig het voorschrift der Staatsregeling.

31. Geen Lid van dit Ligchaam vertegenwoordigt immer eenig afzonderlijk gedeelte des Volks, noch ontvangt eenen bijzonderen Lastbrief.

32. Tot Leden van dit Ligchaam zijn verkiesbaar allen, die in zig vereenigen de navolgende vereischten :

a.) zijn stembevoegde
b. Dat zij den ouderdom van dertig Jaaren ten vollen bereikt hebben.
c.) Dat zij binnen deze Republiek, zoo als die voor den Jaare 1795 bestond, of na dezen bestaan zal, geboren zijn, en aldaar, geduurende de laatste tien zo elders geboren, geduurende de laatste vijftien Jaaren, hunne vaste woonplaats gehad hebben.
Dit laatste sluit geenszins uit die Burgers, die, in en na den Jaare 1787, om politieke vervolgingen uit hun Vaderland geweken zijnde, vóór den Jaare 1796 daarin zijn wedergekeerd.

33. Tot Leden van dit Ligchaam zijn niet verkiesbaar :

a.) Leden van het Uitvoerend Bewind, dan drie Jaaren na hunne aftreding uit hetzelve.
b.) Allen, die zig aan eenigen Kerklijken Eerdienst verbonden of aan eenig openbaar Onderwijs toegewijd hebben ; tenzij dezelven, alvoorens, vrijwillig afstand doen. van deze hunne bedieningen.

34. Zij die Ambten of Bedieningen van 's Lands wege bekleeden, worden daarvan ontslagen, zoodra zij als Leden van dit Ligchaam zitting nemen. Geduurende den tijd hunner zittinge, word een ander in hunne